Het maatschappelijk belang van de opgraving van een bommenwerper
Pim Alders, hoofddocent bij de opleiding Archeologie, sprak tijdens het jaarlijkse Archeologiecongres Strijdigheden over de opgraving van bommenwerper Halifax LV881-ZA-V. Niet alleen over de opgraving zelf, maar ook over het maatschappelijke belang hiervan.
“Een aantal jaren geleden kregen we bericht uit Duitsland. Bij Steinheim, in de deelstaat Hessen, waren er souvenirjagers met metaaldetectors die regelmatig aansloegen op spullen in dat gebied. Toen daar onderzoek naar werd gedaan vonden we twee motoren, de cockpit én de romp van een vliegtuig.”
Wat er gebeurde in 1944
We gaan even terug in de tijd. Van 30 op 31 maart 1944 werd de Neurenberg Raid uitgevoerd, een aanval die de boeken in zou gaan als één van de meest dodelijke in de geschiedenis. 545 mensen verloren hun leven, die nacht.
Het was de bedoeling dat verschillende vliegtuigen naar Neurenberg zouden vliegen om de stad te bombarderen en daarna weer terug te keren naar Groot Britannië. Hoe anders liep het: rond 23.00 uur werden de vliegtuigen gespot door Duitsers aan de Atlantikwall, op Texel om precies te zijn. Aan boord van één van de vliegtuigen, een Halifax LV881-ZA-V, bevonden zich vijf Britten, één Canadees en één Australiër. Ze werden geraakt door een jachtvliegtuig dat zich onder de Halifax had gepositioneerd en het vliegtuig vanuit daar onder vuur nam. De brandstoftank vloog in brand, en vervolgens het vliegtuig ook.
Vliegeniers Wilmot, Norris en Lawes hadden een parachute en sprongen uit het vliegtuig. De parachute van een vierde, Tindall, opende niet en derhalve verloor hij direct zijn leven. Van de anderen was Lawes uiteindelijk de enige overlevende en ergens in die nacht bonsde hij aan een deur om om hulp te vragen. Een gewaagde keuze, want neergestorte vliegeniers die hun leven niet hadden gelaten in de crash, wilden nog wel eens om zeep geholpen worden.
Het onderzoek
In 2014 en 2015 heeft Pim Alders, samen met studenten van Saxion, historisch en archeologisch onderzoek gedaan naar dit vliegtuig. “Eerst werd de cockpit opgegraven in vakken van twee bij twee meter en vervolgens, een jaar later, de romp. De bodem van de berg waarop het wrak lag bestaat voornamelijk uit basaltsteen dus de resten lagen niet enorm diep.”
Naast wrakstukken werden ook persoonlijke zaken opgegraven zoals delen van een uniform, knopen, een snelheidsmeter. En in het tweede jaar van de opgraving organiseerden studenten een herdenkingsbijeenkomst voor de familieleden van de omgekomen vliegeniers. Verschillende locaties waarmee de vliegeniers in verband werden gebracht, werden bezocht. “En daarmee is de conclusie dat deze vindplaatsen niet alleen een historisch doel dienen maar ook een maatschappelijk doel. De geschiedenis moet vastgelegd blijven worden en die vindplaatsen zijn belangrijk voor de cultuurwetenschap, de geschiedschrijving maar ook de techniekgeschiedenis. Ze zorgen voor verbinding en integratie.”