Onderzoek

Project EASE brengt duurzaamheid naar de basisschool

Van weinig aandacht op school voor duurzaamheid naar kinderen die een eigen natuurmuseum openen. Het driejarige project EASE, dat voortkwam vanuit een aanvraag binnen het Europese programma Erasmus+, liet leerkrachten en leerlingen van een Enschedese basisschool dieper nadenken over problemen op het vlak van duurzaamheid. Peter Bom, docent-onderzoeker bij het lectoraat Vernieuwend Onderwijs, ziet een schoolklas als minimaatschappij.

Peter Bom is al van jongs af aan in de natuur te vinden. Zijn kinderjaren bracht hij door op een boerderij. “Toen ik de lerarenopleiding deed kwam alles bij elkaar,” vertelt hij. “Als ik tegenwoordig ‘Natuur en techniek’ geef op de lerarenopleiding, dan vind ik duurzaamheid altijd wel het meest interessante thema. Het leuke is dat het thema zoveel raakvlakken heeft met andere dingen, zoals burgerschap.”

Over dat burgerschap straks meer. Als onderzoeker vraagt Peter zich af hoe duurzaamheid beter met het onderwijs vervlochten kan worden. Vroeg beginnen is daarbij het uitgangspunt: voor het project EASE keek hij samen met collega’s hoe leerkrachten in de bovenbouw van het basisonderwijs aandacht kunnen schenken aan het veelomvattende thema, op zo’n manier dat zowel de kinderen als hun meesters en juffen zich echt betrokken voelen.

In iedere klas zitten verschillende leerlingen, die verschillende achtergronden hebben. Daardoor krijg je ook meer dan één mening. Hoe ga je daar dan mee om?

Peter Bom, docent-onderzoeker bij het Lectoraat Vernieuwend Onderwijs

Op de lange baan

Waar ze bij de start van het project EASE al snel achter kwamen, is dat het lesgeven over duurzaamheid als lastig wordt ervaren. “Dat heeft meerdere redenen,” zegt Peter. “Ten eerste is het een onderwerp waarover mensen uiteenlopend kunnen denken. In iedere klas zitten verschillende leerlingen, die verschillende achtergronden hebben. Daardoor krijg je ook meer dan één mening. Hoe ga je daar dan mee om? Daar moet je van tevoren goed over nadenken.”

Wat ook meespeelt, is dat de ‘duurzaamheidsproblemen’ die langs kunnen komen vaak complex zijn. Dit zorgt er weer voor dat leraren vragen kunnen krijgen waar ze niet op voorbereid zijn, over zaken die niet bij de reguliere lesstof horen. Daarnaast is er de drukte van dag tot dag, waardoor het behandelen van duurzaamheid nog vaak op de lange baan wordt geschoven.

Green Deal

“Leraren vinden zichzelf niet per se experts op dit gebied,” licht Peter verder toe. “Ze voelen daarom een soort rem, vooral als het gaat om wat we de technologische vraagstukken rondom duurzaamheid noemen. Dus hoe het zit  met het broeikaseffect? Waarom zou een elektrische auto duurzamer zijn of juist niet? Dat is allemaal complex en heel technisch.”

Mede vanwege die complexiteit, wordt er binnen EASE voortdurend rekening gehouden met de leeftijd van basisschoolkinderen. Wanneer een school bijvoorbeeld de effecten van bepaald gedrag op lokaal, landelijk of zelfs mondiaal niveau wil behandelen, dan is het raadzaam om dit alleen in de bovenbouw te doen. In het programma dat werd ontwikkeld, speelden de aandachtspunten die zijn bepaald binnen de Europese Green Deal op de achtergrond altijd een rol. Denk aan een economisch doel als ‘groene groei’, of aan iets als ‘schone energie’. “Het lastigste bij zo’n programma,” zegt Peter, “is om de verschillende meningen en percepties die er zijn goed te kanaliseren.”

Zelfinzicht

Wat er dan gekanaliseerd moet worden? Peter illustreert: “In een van de onderdelen van ons project voert de leerkracht een gesprek met een klein groepje leerlingen. Om het gewoon maar eens over het broeikaseffect te hebben. Dan zie je wat voor meningen kinderen hebben. Ze zeggen bijvoorbeeld dat elektrische auto’s niet altijd hoeven te helpen; dat het beter is om helemaal geen auto te hebben. Zoiets vinden ze in eerste instantie best kunnen. Maar dan bedenken ze zich: oh, maar als wij op vakantie gaan, dan hebben we toch echt een auto nodig…”

Zo zorgt een open gesprek ervoor dat kinderen op een speelse manier worden meegenomen in een probleem rondom duurzaamheid. Ze leren dat duurzaamheid niet losstaat van henzelf, maar bijvoorbeeld sterk is verbonden met burgerschap. Daarbij ervaren ze hoe ingewikkeld het is om – ook als jonge burger – ‘groene keuzes’ te maken. Naast het beter begrijpen van het probleem dat wordt behandeld, doen ze zo ook zelfinzicht op. Daarna neemt de groep het probleem verder onder de loep, samen met de leraar. Dit op basis van vier onderwijskundige principes: samen denken, argumenteren, netwerk-denken en beslissingen nemen.

Dit artikel gaat verder na onderstaande afbeelding.

Peter laat een voorbeeld van de gebruikte 'netwerkkaart' zien.

Zwerfafval

Een Enschedese basisschool mocht al die principes uittesten in de praktijk. Ze behandelden een probleem waarbij zwerfaval rondom de school centraal stond. Allereerst stelde de klas zichzelf de vraag waar al dat afval vandaan komt. De discussies die onder begeleiding van de leraar op gang kwamen, moesten uiteindelijk leiden tot een gezamenlijk bedachte aanpak om het probleem op te lossen. Het past allemaal bij het gedachtegoed van de deliberatieve democratie; volgens dit concept is ‘het publieke debat’ leidend om samen tot beslissingen te komen.

Om die principes ook geschikt te maken voor een schoolklas, werd er binnen EASE gekeken naar de toepassing van een zogenaamde netwerkkaart. Een kaart die de leerkracht en de kinderen met elkaar moeten tekenen. Peter legt uit: “Bij het afvalprobleem vroegen we ons af wie er een rol spelen. Er is een winkelier die pakjes drinken wil verkopen. Je hebt leerlingen die de pakjes drinken willen hebben, waarna ze diezelfde pakjes – ook al realiseren ze zich dat eerst niet eens – soms gewoon laten slingeren… Er zijn omwonenden die daar last van hebben, en dat geldt ook voor de mensen van de school.”

Natuurmuseum

Als de kinderen hebben bepaald welke rollen er zijn, gaan ze kijken welke perspectieven daar achter schuilen. Zo wordt stap voor stap duidelijk hoe het ‘netwerk’ rondom het probleem eruitziet. Daar wordt dan een kaart van gemaakt, waardoor de klas letterlijk in beeld krijgt hoe iedereen tegenover het probleem staat. Vervolgens gaan de kinderen opnieuw samen nadenken welke mogelijke oplossingen er zijn.

Het leidde bij het afvalprobleem tot de beslissing dat mensen eerst goed geïnformeerd moesten worden, omdat de leerlingen hadden ontdekt dat zowel ouders als buurtbewoners niet echt begrepen wat er precies aan de hand was. Wat volgde was een uitbarsting van creativiteit. De kinderen besloten een eigen natuurmuseum te maken, om hun familie en omwonenden te laten zien hoe belangrijk de natuur is en wat er allemaal misgaat. En het bleef niet bij een museum alleen: de kinderen bedachten dat er óók een repair shop moest komen. Want hoe zonde is het om dingen die nog gerepareerd kunnen worden zomaar weg te gooien?

Ervaring

Inmiddels is het project EASE afgerond, en kijken Peter en collega’s tevreden terug. Vooral het maken van de netwerkkaart mocht op veel enthousiasme rekenen: leraren gaven aan dat ze de bijbehorende methodiek graag een vaste plek in hun lessen zouden geven.

Ook derdejaars Saxion-studenten van de pabo mochten tijdens het project kennismaken met de methodiek. De ervaring leerde dat de toepassing van de methodiek soms nog net iets te lastig is voor studenten. Het ontwikkelde programma bleek vooral geschikt voor leerkrachten die de nodige praktijkervaring hebben. Een evaluatie onder deze ervaren doelgroep wees uit dat de self efficacy ten aanzien van het lesgeven over duurzaamheid naderhand significant was toegenomen. Met andere woorden: de leerkrachten kregen na het uitvoeren van het programma meer zelfvertrouwen om het thema duurzaamheid zelfstandig op te pakken.

Vervolgverhaal

Terugblikkend op het project, vertelt Peter dat niet alleen kinderen er verschillende ideeën over duurzaamheid op nahouden. “De cursus begint voor leerkrachten expres met de vraag wat iemands eigen visie op duurzaamheid is,” zegt hij. “Dat achterhalen we met een aantal stellingen, waarbij je ‘links of rechts of op de lijn’ kunt staan. Een vraag is bijvoorbeeld of je vlees eet. Toen we met dat soort vragen aan de slag gingen, was er één leerkracht die als het ware telkens ‘aan de verkeerde kant’ kwam te staan. Die persoon gaf aan: oh, nou voel ik me wel heel erg slecht en fout. En dat was natuurlijk niet de bedoeling.”

Het lag genuanceerder, bleek later. Zo woonde de leerkracht die zich ‘slecht’ voelde in een huurhuis waar veel verduurzamende maatregelen simpelweg niet mogelijk waren. “Er zit vaak een heel verhaal achter,” zegt Peter. Iets wat zeker ook geldt voor het verhaal van EASE, dat nog een staartje krijgt. Hoewel de methodiek vooral geschikt is voor ervaren leerkrachten, wil Peter wel zorgen dat bepaalde onderdelen ervan in het Saxion-curriculum worden geborgd. Hij zou pabo-studenten enkele tools willen meegeven, zodat ze later met de methodiek kunnen werken. “Rondom duurzaamheid werken we ook samen met andere partijen,” vult hij aan. “Zoals de SLO, die nieuwe kerndoelen uitwerkt. Op Europees niveau kijken we of we ons programma in andere landen kunnen uitrollen. Zo hopen we het verhaal rondom EASE verder op te kunnen schalen.” 

Fotografie: Thomas Busschers

Jos Eertink

Als redacteur probeert Jos alles wat complex is toegankelijk te maken. Buiten werktijd houdt hij zich het liefst bezig met poëzie en schilderkunst. Hij was de achtste stadsdichter van Enschede, maar rijmt alleen als het moet.

Gerelateerde artikelen

SEC.jpg Event

Smart Energy Hubs Conference 2025

12 november 2025 Enschede Universiteit Twente
Saxion-onderzoeker Milan Wolffgramm genomineerd voor Wetenschapstalent 2025 Onderzoek

Saxion-onderzoeker Milan Wolffgramm genomineerd voor Wetenschapstalent 2025

26 augustus 2025
Onderzoek

Saxion-onderzoek positief beoordeeld tijdens recente visitaties