Google analytics

  • Code

    L.28494

  • Studiebelastingsuren

    20

  • Taal

    nl-NL

  • Kwartiel van uitvoering

    4

Leveren van relevante bedrijfseconomische (management)informatie over de bedrijfsvoering: hoe staat de organisatie ervoor, waar zitten knelpunten gericht op het halen van de organisatiedoelen (en de strategie). Relevante KSFen en KPIs afleiden uit de strategie en weergeven in een (digitaal) overzicht. Het is van belang dat studenten bepalen wat relevant is en wat niet, en daarvoor is kennis nodig van de organisatie, de processen en de context. Kennis en vaardigheden uit de eerste drie kwartielen komen dus nadrukkelijk terug. Studenten maken een beroepsproduct waarin zij behalve het overzicht ook een advies geven aan de organisatie over de toekomst (hoe nu verder als organisatie?). Studenten volgen in de eerste weken via materialen op Blackboard een online cursus Excel-vaardigheden, een online cursus statistiek, en een online cursus budgetteren en verschillenanalyse. De zelfstudie wordt begeleid via workshops waarin studenten stof uit de online cursus toepassen op opgaven of cases die in de klas worden verstrekt. Vanaf de vierde week werken studenten via wekelijkse opdrachten aan het maken van een dashboard met stuurinformatie. De opdrachten zijn gekoppeld aan de verschillende perspectieven van de Balanced Scorecard. Eerst als afzonderlijke perspectieven, in latere weken in onderlinge samenhang aan de hand van een strategiekaart. Studenten maken het dashboard in Excel, maar krijgen ook alvast een introductie in PowerBI en in Google Analytics via twee workshops in week 5 en 6. Studenten maken het dashboard met aangereikte data, maar moeten die data wel checken op betrouwbaarheid!

Competenties

  • SFIB Eindkwalificatie 1 Investeren en financieren
  • SFIB Eindkwalificatie 4 Controleren
  • SFIB Eindkwalificatie 5 Strategie en omgeving
  • SFIB Eindkwalificatie 6 Managementinformatie

Leerdoelen

  1. De student kan uitleggen waarom het voor bestuurders van belang is om goede stuurinformatie te hebben en waarvoor zij dat gebruiken.
  2. De student kan uitleggen wat het verschil is tussen ruwe data (gegevens) en informatie.
  3. De student kan uit de (gegeven) strategie van een organisatie afleiden wat relevante kritieke succesfactoren (KSFen) voor die organisatie zijn. (KSFen zijn factoren die beslissend zijn voor het al dan niet behalen van een vooraf gesteld doel (Rockart, 1979).
  4. De student kan KPIs definiëren waarmee je de KSFen op een passende manier wilt meten en beheersen.
  5. De student kan voor de gedefinieerde KPIs vaststellen welke data nodig is en hoe je deze data wilt weergeven.
  6. De student kan vaststellen in hoeverre beschikbare data in een specifieke casus geschikt is om KPIs mee weer te geven.
  7. De student kan realistische en duidelijke normen (targets) definiëren voor de KPIs in een specifieke casus.
  8. De student kan bestaande gegevens uit de administratie controleren op volledigheid, tijdigheid en juistheid.
  9. De student kan in een concrete casus aangeven wat de samenhang is tussen verschillende KSFen en de strategie in de vorm van een strategiekaart.
  10. De student kan bestaande gegevens uit de administratie (ruwe data) omzetten, combineren of filteren tot een relevante rapportage van KPIs in de vorm van een dashboard.
  11. De student kan op basis van statistische technieken zoals correlatie en regressie verbanden tussen KSFen en bijbehorende KPIs toetsen en in een dashboard weergeven.
  12. De student kan werken met databases als belangrijkste centrale bron voor managementinformatie. 
  13. De student kan op basis van een (complexe) klantspecifieke casus de informatiebehoefte van de klant vaststellen. 
  14. De student kan op basis van een (complexe) klant specifieke casus voorzien in de informatiebehoefte van de klant. 
  15. De student kan (financiële) periodieke rapportages opstellen in Dynamics en in Excel.
  16. De student kan allerlei geavanceerde toepassingen in Excel gebruiken, zoals: VERTICAAL.ZOEKEN, draaitabellen en logische functies. 
  17. De student kan op basis van de gemaakte management rapportages het management op professionele wijze informeren en adviseren.
  18. De student kan een vast, variabel en gemengd kostenbudget opstellen en kan vaststellen wat de oorzaak is van het verschil tussen de uitkomsten.
  19. De student kan een statisch (ex-ante) kostenbudget opstellen op basis van standaarden en de verwachte bezetting.
  20. De student kan een flexibel (ex-post) kostenbudget opstellen.
  21. De student kan een verschillenanalyse uitvoeren en het fabricageresultaat splitsen in budgetverschillen, bezettingsverschillen, efficiencyverschillen, prijsverschillen en uitvalresultaten en kan vaststellen wat de gevolgen zijn voor het berekenen van het perioderesultaat.
  22. De student kent de statistische basisbegrippen rondom meten, meetschalen, frequentieverdelingen, centrummaten, spreidingsmaten, correlatie en regressie.
  23. De student kan een dataset beschrijven op basis van statistische kengetallen: centrummaten, spreidingsmaten en scheefheid.
  24. De student kan een exploratieve data analyse (EDA) uitvoeren op een bestaande, complexe dataset.
  25. De student kan statistische verbanden (samenhang) tussen twee of meer variabelen onderzoeken.

Werkvorm

Code Naam
PJ Project
WC Werkcollege
ZS Zelfstudie
T.53664 Dashboard