ARC2: Materiële Archeologie

  • Code

    L.25076

  • Studiebelastingsuren

    140

  • Taal

    nl-NL

  • Kwartiel van uitvoering

    4

In deze module ga je aan de slag met je ‘eigen’ archeologische vondsten: keramiek, pijpaarde, glas, metaal, leer en bot. Jouw rol is die van de KNA-specialist Materialen: je gaat determineren, vondstdata analyseren, vondsten beschrijven en interpreteren, afbeelden, een rapport opmaken en onderzoeksdata deponeren. Tijdens de lessen volg je KNA protocol 4006: Specialistisch Onderzoek. Je werkt toe naar een individueel KNA-conform specialistenrapport over jouw vondsten. Daarvoor maak je elke week een thematische opdracht: in de eerste week schrijf je een PvA Specialistisch Onderzoek met onderzoeksvragen en ontwerp je een determinatielijst. Je leert een determinatielijst vullen, vondstendata met behulp van draaitabellen analyseren en aan de hand daarvan een vondstcomplex beschrijven en interpreteren. Je maakt vondstafbeeldingen en maakt je rapport op met Adobe. Het eindresultaat is een KNA-conform specialistenrapport met vondstendatabase en PvA. 

Competenties

  • BBT competentie(s) zie Blackboard

Leerdoelen

  1. De student is bekend met de voor- en nadelen van verschillende remote sensing inwinningstechnieken van ruimtelijke gegevens.
  2. De student is bekend met verschillende facetten van de kwaliteit van (ruimtelijke) gegevens (bijv.: precisie, nauwkeurigheid, resolutie, betrouwbaarheid).
  3. De student is in staat een plan te maken voor de inwinning van (ruimtelijke) remote sensing gegevens waarbij rekening gehouden wordt met de gevraagde kwaliteit van gegevens.
  4. De student kan een consistente digitale ruimtelijke gegevensset duurzaam samenstellen en beheren.
  5. De student kan beredeneerd een bepaald bestandstype kiezen voor een specifiek doel/toepassing.
  6. De student kan zinvolle ruimtelijke en/of statistische analyses uitvoeren.
  7. De student is in staat de (ruimtelijke) gegevens op een goede manier te presenteren.
  8. De student kan beredeneerd (internationale) standaarden met betrekking tot gebruik, deponeren en delen, toepassen op een digitale ruimtelijke gegevensset.
  9. De student kan verantwoorden hoe een gegevensset is opgebouwd en welke keuzes daarbij gemaakt zijn.

Werkvorm