ARC1: Fieldschool: Opgraven

  • Code

    L.29202

  • Studiebelastingsuren

    140

  • Taal

    nl-NL

  • Kwartiel van uitvoering

    4

Het vierde kwartiel van het eerste studiejaar staat in het teken van de Fieldschool. De Fieldschool bestaat uit drie verschillende onderdelen: Vooronderzoek, Opgraven en Uitwerken en delen. Kennis en vaardigheden die zijn opgedaan in de eerste drie kwartielen worden toegepast in de Fieldschool. Er is aandacht voor zowel analoge als digitale methoden en technieken. Met behulp van deze basisvaardigheden kan de student zich tijdens de stage verderop in de studie verder ontwikkelen. 

Het doel van 'Opgraven' is het kennis maken met gravend onderzoek. Hierbij worden alle aspecten van de uitvoering van een archeologische opgraving systematisch doorlopen: het uitzetten van een meetsysteem, het aanleggen van werkputten, het tekenen en het documenteren van de archeologische resten en de bijbehorende verslaglegging.

Competenties

  • BBT competentie(s) zie Blackboard

Leerdoelen

  1. De student kan een meetsysteem van een archeologische opgraving zowel analoog als digitaal uitzetten.
  2. De student kan op basaal niveau een vlak aanleggen tijdens een archeologisch onderzoek (aansturen van de graafmachine, schaven en sporen herkennen).
  3. De student kan op een basaal niveau archeologische resten zowel analoog als digitaal met voldoende nauwkeurigheid tekenen.
  4. De student kan op een basaal niveau archeologische resten fotograferen en beschrijven conform de gestelde eisen.
  5. De student kan een strategie voor het couperen en afwerken bedenken en uitvoeren.
  6. De student kan archeologische vondstmateriaal volgens de gestelde eisen verwerken.
  7. De student weet welke bemonsteringsmethoden tijdens en archeologisch onderzoek ingezet kunnen worden en kan deze toepassen.
  8. De student kan een profiel zetten en deze volgens de gestelde eisen documenteren.
  9. De student kan goed functioneren binnen een opgravingsteam en zodoende een actieve bijdrage leveren aan een archeologische opgraving.
  10. De student kan een basale technische uitwerking van de opgravingsdata uitvoeren.

Werkvorm