OTP02 Diagnostisch onderzoek van de persoonlijkheid

Toetscriteria

1. Op basis van voorinformatie van de cliënt formuleer je een passende casusomschrijving zodat je op basis daarvan een relevante persoonlijkheidsgerelateerde onderzoeksvraagstelling kunt formuleren, waarbij aspecten vanuit de Big 5-persoonlijkheidstheorie naar voren komen.
2. Je past het hypothese-toetsend model toe op de persoonlijkheidsgerelateerde vraagstelling van de cliënt, waardoor je een onderzoeksplan kunt opstellen, waarin de keuzes met betrekking tot het diagnostisch materiaal verantwoord worden.
3. Je hanteert de diagnostische instrumenten op het gebied van de (Big Five) persoonlijkheidstheorie op verantwoorde wijze, zodat je de persoonlijkheid van de cliënt op een verantwoorde, gestandaardiseerde manier in kaart kunt brengen. 
4. Met behulp van aangereikte literatuur en de handleiding van het gekozen diagnostisch materiaal, interpreteer je op onderbouwde wijze de uit het diagnostisch onderzoek voortkomende gegevens, zodat je op basis van deze interpretatie de vraag van de cliënt kunt beantwoorden.
5. Je rapporteert de uitkomsten van het diagnostisch onderzoek gericht op de persoonlijkheid van de cliënt zowel mondeling als schriftelijk, zodat de cliënt op de hoogte is van de uitkomsten van het onderzoek. Hierbij stem je af op en sluit je aan bij het niveau van de cliënt.
6. Je reflecteert op een door jouw doorlopen diagnostische cyclus.