- Code
T.44982
- Aantal ECTS credits
3
| Toetsvorm | Schriftelijk/Written/Klausur (S) |
|---|
Toetscriteria
- De student kan minimaal twee van onderstaande onderdelen van het ondernemingsrecht uitleggen, toepassen in concrete situaties en adviseren op dit gebied. Dit onder verwijzing naar de juiste wetsartikelen.
Onderdelen:
a. Oprichtingsmotieven, oprichtingsvereisten en oprichtingsformaliteiten van de bv, nv, personenvennootschappen en coöperatie
b. Overeenkomsten, verschillen, voordelen en nadelen tussen de bv, nv, personenvennootschappen en coöperatie
c. Personenvennootschapscontract (van maatschap, vof en cv), de akte van oprichting en statuten van een bv/nv. - De student kan minimaal drie van de onderstaande onderdelen van het ondernemingsrecht uitleggen, toepassen in concrete situaties en adviseren op dit gebied. Dit onder verwijzing naar de juiste wetsartikelen. Onderdelen:
a. Kapitaal
b. Inbreng
c. Kapitaalvermindering
d. Kapitaalvermeerdering
e. Dividenduitkering
f. Aandelen: soorten, vruchtgebruik, pandrecht, beslag
g. Organen: taken en bevoegdheden
h. Aansprakelijkheid
i. Vertegenwoordiging
j.Tegenstrijdig belang - De student kan minimaal een van de onderstaande onderdelen van het ondernemingsrecht uitleggen, toepassen in concrete situaties en adviseren op dit gebied. Dit onder verwijzing naar de juiste wetsartikelen. Onderdelen a. Herstructurering: fusie, splitsing, uitkoop
b. Statutenwijziging
c. Omzetting
d. Ontbinding
De student kan minimaal vier van de onderstaande onderdelen van het faillissementsrecht uitleggen, toepassen in concrete situaties en adviseren op dit gebied. Dit onder verwijzing naar de juiste wetsartikelen. Onderdelen a. Beslaglegging
b. Aanvraag,fasen en gevolgen
c. Rol en bevoegdheden curator / bewindvoerder
d. Signalen faillissement
e. Wat (niet) te doen als faillissement in zicht is?
f. Pauliana
g. (On-)Mogelijkheid van een doorstart
h. Positie schuldeisers in faillissement
i.Positie fiscus in faillissement
j. Einde faillissement
Onder `adviseren´ wordt in deze toetsmatrijs het volgende verstaan:
De student krijgt een casus voorgelegd en is in staat:
*de juiste actuele informatie (wetsartikelen, eventueel aangevuld met jurisprudentie) te verzamelen, te interpreteren en toe te passen.
*juridische (on)mogelijkheden, kansen en risico´s te signaleren
*terzake een (eenvoudig) juridisch advies uit te brengen