LP 1.2-4.2: Omgaan met agressie

  • Code

    L.20772

  • Studiebelastingsuren

    30

  • Taal

    nl-NL

  • Kwartiel van uitvoering

    1

Het fenomeen agressie is van alle tijden maar het is ook aan verandering onderhevig door allerlei ontwikkelingen. Niet zelden vindt er agressie, geweld en/of seksuele intimidatie plaats op de werkplek, door cliënten, familie en zelfs collega’s. Maar wat is nu agressie? Waar komt dit vandaan? Hoe reageer jij hierop? Hoe kan jij agressie hanteren en hoe kan jij effectief reageren in een agressieve situatie?

Nieuwe veranderingen zoals cyberpesten, het filmen van vechtpartijen roepen vragen op over de rol van de social worker van nu (de toekomst).

Tijdens de lessen conflicthantering wordt er getracht antwoorden te krijgen op bovenstaande vragen. Allereerst wordt er kennisgemaakt met het onderwerp en dient er aandacht te zijn voor bewustwording. Daarnaast zal er geoefend worden a.d.h.v. casuïstiek teneinde praktische vaardigheden aan te leren voor het omgaan met agressie.

Competenties

  • Kernkwalificatie 1: Samen met de cliënt/burger de hulpvraag vaststellen (SW)
  • Kernkwalificatie 2: Het hulp- en dienstverleningsplan opstellen met de cliënt/burger (SW)
  • Kernkwalificatie 3: Samen met de cliënt/burger het hulp- en dienstverleningsplan uitvoeren (SW)
  • Kernkwalificatie 4: Vastleggen
  • verantwoorden en evalueren van de hulp- en dienstverlening (SW)

Leerdoelen

In een eenvoudige situatie waarin sprake kan zijn van drang en/of dwang:

- contact maken met de cliënt

- het eigen hulpaanbod en de eigen werkwijze duidelijk maken

- verschillende nuancerende gespreksvaardigheden (doorvragen, confronteren, situatie verduidelijken, positief heretiketteren) toepassen

- verbale en non-verbale aspecten van de eigen communicatiestijl en de effecten daarvan op anderen benoemen

- de communicatie afstemmen op de specifieke doelgroep (bv. kinderen, ouderen, verstandelijk gehandicapten, multiprobleem-gezinnen, cliënten met een niet-westerse achtergrond

- benoemen hoe de culturele achtergrond van een cliënt van invloed is op de problematiek

(ervaren) machtsverschil in de samenwerkingsrelatie benoemen en bespreken met de cliënt.

De spanning tussen afstand en nabijheid in de samenwerkingsrelatie herkennen en hierin bewust en zorgvuldige positie kiezen.

Werkvorm