Oriëntatie methodisch werken

  • Code

    T.54728

  • Aantal ECTS credits

    1

Aan de hand van casuïstiek die zich afspeelt binnen de primaire leefomgeving, netwerken en binnen een gemeenschap toont de student aan dat hij/zij de methodische cyclus en methodieken en werkwijzen kan herkennen.

Vanuit de probleemanalyse binnen de casuïstiek trekt de student vervolgens conclusies over hoe het welzijn te bevorderen binnen de primaire leefomgeving en hoe het netwerk en de gemeenschap hier een rol in kan spelen. 

Dit gebeurt door middel van een inzichttoets. Aan de hand van casuïstiek maken studenten meerkeuzevragen en open vragen over:

  • Het herkennen van de methodische cyclus – primaire leefomgeving – netwerken - gemeenschappen
  • Het herkennen van methodieken en werkwijzen – primaire leefomgeving – netwerken – gemeenschappen.
  • Het kunnen benoemen van onderliggende praktijktheorieën (waaronder cognitief gedragsmatig, systemisch en humanistisch).
  • Het aangeven hoe het welzijn bevorderd kan worden in de primaire leefomgeving.

Voor deze toets dient de student de lesstof, waaronder de reader, te bestuderen en de volgende literatuur:

Kuiper, J. & Zijsling, P. Methodisch handelen inzichtelijk (2020). Boom Uitgevers, Amsterdam.

Toetsvorm Digitaal/Digital (D)

Toetscriteria

De toetscriteria van deze individuele toets zijn gebaseerd op de volgende leeropbrengsten: 

1BK10:  Je hebt basiskennis van methodisch werken.  

1BT2: Je bent in staat om op hoofdlijnen de verschillen en overeenkomsten tussen praktijktheorieën te benoemen. 

2BT3:  Je kunt de methodische cyclus herkennen in een gestructureerde situatie gerelateerd aan het sociaal functioneren binnen de primaire leefomgeving.  

2BT4:  Je bent in staat om methodieken en werkwijzen te herkennen die worden toegepast binnen de primaire leefomgeving. 

2BO1: Je kunt op basis van een bestaande analyse aangeven hoe het welzijn binnen de primaire leefomgeving bevorderd kan worden. 

3BK1: Je hebt kennis van de fasen van methodisch handelen  en hoe deze van toepassing zijn op het netwerkgericht sociaal werken.  

3BO1: Je kunt op basis van een bestaande analyse aangeven hoe het welzijn binnen een netwerk bevorderd kunt worden. 

3BT4: Je bent in staat om methodieken en werkwijzen te herkennen die worden toegepast binnen het netwerkgericht werken. 

4BT4: Je kunt een methodische cyclus herkennen in een gestructureerde situatie gerelateerd aan het (sociaal) functioneren van gemeenschappen. 

4BO2: Je kan op basis van een bestaande analyse aangeven hoe het welzijn binnen gemeenschap bevorderd kan worden.