Oriëntatie methodisch werken - creatief agogisch werken

  • Code

    L.28892

  • Studiebelastingsuren

    64

  • Taal

    nl-NL

  • Kwartiel van uitvoering

    1, 2, 3, 4

Bij oriëntatie methodisch werken maken de studenten kennis met het werken op methodische wijze. 

Zo leren studenten onder andere om de verschillende fasen van methodisch werken in bestaande casuïstiek te herkennen; ze maken kennis met methodieken van waaruit de casus geanalyseerd wordt en gaan herkennen hoe zij op methodische wijze het welzijn van de client kunnen beïnvloeden en verbeteren. Daarbij worden diverse factoren die het welzijn beïnvloeden meegenomen.   

Gebruikte methodieken waar studenten mee kennismaken zijn de presentiebenadering als basishouding en een introductie van oplossingsgericht, systeemgericht en creatief agogische methodieken. In deze leereenheid gaat het dus specifiek om de creatief agogische methodieken die door middel van een practicum worden aangeboden.    

Competenties

  • Kwalificatie 1: Actief openstellen en signaleren
  • Kwalificatie 2: Bevorderen van sociaal functioneren in en van de primaire leefomgeving
  • Kwalificatie 3: Bevorderen van sociaal functioneren van mensen in hun netwerken
  • Kwalificatie 4: Bevorderen van sociaal functioneren in en van gemeenschappen

Leerdoelen

1BK9: Je hebt basiskennis van diverse praktijktheorieën die richting geven aan het verantwoorden van je beroepsmatig handelen.

1BK10: Je hebt basiskennis van methodisch werken.

1BT2: Je bent in staat om op hoofdlijnen de verschillen en overeenkomsten tussen praktijktheorieën te benoemen.

2BT3: Je kunt de methodische cyclus herkennen in een gestructureerde situatie gerelateerd aan het sociaal functioneren binnen de primaire leefomgeving.

2BT4: Je bent in staat om methodieken en werkwijzen te herkennen die worden toegepast binnen de primaire leefomgeving.

2BK1: Je hebt kennis van de fasen van methodisch handelen binnen de primaire leefomgeving.

2BK2: Je hebt kennis van verschillende definities van empowerment.

2BK3: Je hebt kennis van de begrippen zelfregie en participatie.

2BK5: Je weet wat de recente  (technologische) ontwikkelingen binnen het sociaal domein zijn, gericht op de primaire leefomgeving

2BO1: Je kunt op basis van een bestaande analyse aangeven hoe het welzijn binnen de primaire leefomgeving bevorderd kan worden.

3BK1: Je hebt kennis van de fasen van methodisch handelen  en hoe deze van toepassing zijn op het netwerkgericht sociaal werken.

3BT4: Je bent in staat om methodieken en werkwijzen te herkennen die worden toegepast binnen het netwerkgericht werken.

3BO1: Je kunt op basis van een bestaande analyse aangeven hoe het welzijn binnen een netwerk bevorderd kunt worden.

3BK4: Je weet wat de recente (technologische) ontwikkelingen binnen het sociaal domein zijn, gericht op het optimaal sociaal functioneren van netwerken.

3BT2: Je herkent netwerkfactoren die van invloed zijn op het sociaal functioneren binnen het netwerk.

3BT3: Je kunt de methodische cyclus herkennen in een gestructureerde situatie gerelateerd aan het (sociaal) functioneren van netwerken.

4BT4: Je kunt een methodische cyclus herkennen in een gestructureerde situatie gerelateerd aan het (sociaal) functioneren van gemeenschappen.

4BO2: Je kan op basis van een bestaande analyse aangeven hoe het welzijn binnen gemeenschap bevorderd kan worden.

4BK5: Je hebt kennis van de fasen van methodisch handelen binnen de gemeenschappen.

4BT3: Je herkent gemeenschapsfactoren die van invloed zijn op het sociaal functioneren van de gemeenschap.

4BT5: Je bent in staat om methodieken en werkwijzen te herkennen die worden toegepast ter bevordering van het sociaal functioneren van gemeenschappen.

4BT7: Je kunt in een gestructureerde context de methodische cyclus toepassen ten behoeve van het bevorderen van het sociaal functioneren van gemeenschappen.

2BT2: Je herkent factoren die het sociaal functioneren van de primaire leefomgeving beïnvloeden.

Werkvorm