Circulaire Economie Theorie

  • Code

    L.26060

  • Studiebelastingsuren

    140

  • Taal

    nl-NL

  • Kwartiel van uitvoering

    1, 3

Zie Blackboard

Competenties

  • SFIB HBO competenties

Leerdoelen

Op basis van de dublin descriptoren Kennis en inzicht kan het volgende worden aangegeven: De student heeft brede kennis van circulaire principes, businessmodellen en de aan circulaire businessmodellen verbonden randvoorwaarden, meervoudige waardecreatie en het kunnen rapporteren over deze waarden met behulp van indicatoren. Deze basiskennis is nodig om bovenstaande leerdoelen te kunnen behalen. Dit leerdoel vormt de basis van de theoretische toets. Belangrijk zijn de volgende kenniselementen:

Circulaire economie als concept geplaatst in een complexe maatschappij

Circulaire principes met betrekking tot materialiteit

Basisprincipes van businessmodellen, van waardepropositie tot verdienmodel.

Basisprincipes van circulaire businessmodellen met centraal de collectieve waardepropositie over meerder partijen

Basisprincipes van het sluiten van kringlopen met meerdere partijen

Kennis van de organisatorische en strategische implicaties van circulariteit voor een middelgrote onderneming

Kennis van verdienmodellen specifiek geschikt voor de circulaire economie

Kennis over methoden om de resultaten van een circulair businessmodel te meten en inzichtelijk te maken voor rapportage

Kennis van de belangrijkste randvoorwaarden voor een circulair businessmodel in de praktijk, te weten: Invloed van een onderneming, capaciteit van een onderneming, Speelruimte (regelgeving en bancair) van een onderneming en de acceptatie van de markt.

De toets wordt individueel schriftelijk afgenomen in de toetsweek van het tweede kwartiel van de minor, week 2.8. Er is herkansingsmogelijkheid in week 2.10. De duur van de toets bedraagt 120 minuten en deze bestaat uit multiple choice vragen. De student wordt op de toets voorbereid door tweewekelijkse formatieve toetsen waarbij de toetsvorm gelijk is aan de afsluitende theoretische toets.

De student moet intekenen voor deze toets.

Werkvorm