De wereld verandert in een rap tempo op verschillende gebieden. Hierdoor is het onmogelijk studenten op te leiden voor een specifieke baan of beroep. Het werk van toen is niet meer het werk van nu, en het werk van de toekomst zal zeker niet dezelfde zijn dan het werk van nu. Het is dan niet meer vreemd te veronderstellen dat hogescholen en universiteiten studenten opleiden voor banen die op dit moment niet bestaan. En met deze realiteit moeten we leren leven. Om hiermee succesvol te leren omgaan, komt de student in aanraking met een competentie die van belang is voor zijn studie en toekomstige hbo-carrière, nl proactief en ondernemend handelen. Met deze competentie leert hij op welke manier hij zich zo goed mogelijk in kan zetten voor het creëren en/of signaleren van kansen die zijn toekomstige werkperspectieven vergroten. In eerste instantie leert hij zichzelf kennen a.d.h.v. een ben ik een ondernemende student-analyse. Deze analyse doet hij o.b.v. een zelfevaluatie en een 360-peerfeedback evaluatie. Vervolgens zet hij in groepsverband zijn probleemoplossend-, innovatief- en creatief vermogen in om een vraag vanuit de praktijk van het TP-werkveld op te lossen. Hiervoor ontwerpt hij een ondernemingsplan om een reële vraag (of reëel probleem) vanuit de praktijk op te lossen met een concrete TP-interventie. Al met al, genoeg uitdagingen voor de student om zijn beste kanten te leren kennen en te laten zien. De student moet vanaf de eerste dag actief en proactief aan de slag gaan. Hij wordt niet als een passieve ontvanger van onderwijs beschouwd, maar als een actieve deelnemer die bewuste keuzes maakt in zijn studie en loopbaan.
Competenties
AMA.TP AC10: Brede professionalisering
AMA.TP AC5: Kritisch denken (= onderdeel van onderzoekend vermogen)
AMA.TP AC6: Sociaal communicatief handelen
AMA.TP AC9: ICT-geletterdheid
Leerdoelen
Na deze module kan/heeft de student: 1. zicht op eigen competenties met betrekking tot ‘ondernemen’ (need for achievement, locus of control, self efficacy, pro-activiteit). 2. zicht op zijn doelen op het gebied van zijn studie, loopbaan, leven (en welke concrete stappen hij neemt om deze doelen te bereiken) 3. zicht op interculturele en beroepsethische aspecten van het beroep of beroepenveld. 4. kennis over vragen vanuit de praktijk van het werkveld van de TP’er 5. laten zien dat hij zijn probleemoplossend, innovatief en creatief vermogen inzetten om 1) zijn eigen studieloopbaan in goede banen te leiden en 2) vragen uit de praktijk van het TP-werkveld op te lossen. 6. zichzelf zodanig profileren dat anderen duidelijk wordt welke professionele bijdrage hij kan leveren als TP’er.