B12C3 Maak beleid voor de stad

  • Code

    L.23435

  • Studiebelastingsuren

    84

  • Taal

    nl-NL

  • Kwartiel van uitvoering

    4

In de module Inleiding beleidbestuur en politiek (kwartiel 1) heeft de student vooral een politicologische basis gelegd. In de module ‘Maak beleid voor de stad’ staat het beleidsdenken over stadsproblemen centraal. De studenten leren in de rol van beleidsadviseur maatschappelijke vraagstukken te analyseren, uitmondend in een beleidsadvies. Daarmee worden nadrukkelijk de eerste stappen in de beleidsfasen behandeld (tot beleidsuitvoering). Ook dient de student rekening te houden met de belangrijke evaluatiecriteria die bepalen in hoeverre het beleid succesvol zal zijn. Thema’s die behandeld worden sluiten aan bij de kernthema's van de studie Bestuurskunde: Smart cities, de inclusieve stad, omgeveningsstrategie- en mangement en klimaat & energie. De student maakt een individuele schrijfopdracht en bepaalt zijn eigen beleidsthema. 

Maak beleid voor de stad betreft een meer praktische toepassing van beleidsdenken in vergelijking met haar tegenhanger dit kwartiel, Dynamiek van besturen, welke een theoretische conceptuele module behelst over het speelveld van het bestuur waarin de maatschappelijke problemen zich afspelen. In kwartiel 4 vormen deze beide modules de basis voor de uitvoering van de beleidsmodules in leerjaar 2.

Het boek van Elly Straatman, Stad en Beleid, 3e druk wordt in deze module gebruikt.

De module Maak beleid voor de Stad sluit aan bij de volgende BSK competenties:

BSK 1.7 Besluitvormingsprocessen

BSK 1.10 Maatschappelijke/politieke integriteit en governance

BSK 2.5 Beleidsprocessen

BSK 3.1  Beleidscyclus

BSK 3.2 Beleidsanalyse

BSK 3.3 Beleidsinstrumenten

Competenties

  • BRR - dummy

Leerdoelen

De student verdiept zich in de module ‘Maak Beleid voor de Stad’ in de concepten van beleidskunde. Hierdoor is de student in staat maatschappelijke problemen te analyseren, te doorgronden en samenhang te vinden in de verschillende fasen om tot een aannemelijk en weloverwogen advies te komen richting opdrachtgever.

1. De student past de beleidscyclus toe in de praktijk;
2. De student kan de context beschrijven van het maatschappelijk probleem;
3. De student kan een maatschappelijk probleem formuleren in een beleidsprobleem;
4. De student kan een actorenanalyse maken en begrijpt daarmee de belangen(tegenstellingen) van de belangrijkste actoren;
5. De student kan een causaal veldmodel opstellen;
6. De student kan beleidsinstrumenten beoordelen op effectiviteit en/of geschiktheid;
7. De student kan een beleidsadvies schrijven.

Werkvorm