B11C2 Bestuur, politiek en beleid

  • Code

    L.23405

  • Studiebelastingsuren

    84

  • Taal

    nl-NL

  • Kwartiel van uitvoering

    1

Bij de module Inleiding bestuur, politiek en beleid leer je de grondbeginselen en werking van de Nederlandse politiek in de praktijk. Om het functioneren van de politiek uit te leggen, worden inzichten uit de politicologie gebruikt. Daarbij krijgt de rol van overheid, staat, organisaties en opvattingen in de politiek nadrukkelijk aandacht. Ook internationale aspecten komen hierbij aan de orde.

In de beroepspraktijk van onze opleidingen zal je worden betrokken bij de aanpak van ruimtelijke en maatschappelijke vraagstukken. Daarbij is per definitie een politieke context aanwezig. Onze studenten zijn gebaat bij het ontwikkelen van politieke sensitiviteit t.b.v. het participeren binnen (overheids-)organisaties en hun betrokkenheid bij politieke besluitvorming, politieke participatie en beïnvloeding.

Werkwijze:

Je krijgt elke week een hoorcollege en een werkcollege.

Tijdens de colleges staat de stof die in de stofplanning is opgenomen centraal. 

Tijdens het hoorcollege worden delen van de literatuur besproken. 

Tijdens het werkcollege is er ruimte om vragen te stellen over de stof, worden onderwerpen nader toegelicht en gaan we kijken naar relevante actuele ontwikkelingen.

Competenties

  • BRR - dummy

Leerdoelen

  1. De student kan benoemen en beschrijven wat de overheid, de politiek, de politicologie, een politiek probleem en beleid is.
  2. De student kan benoemen en beschrijven hoe het politiekesysteemmodel, het beleidsprocesmodel en het barrièremodel kunnen worden gebruikt om de politiek en politieke besluitvorming te begrijpen. 
  3. De student kan benoemen en beschrijven wat de onder de overheid wordt verstaan, waaruit de overheid bestaat en welke bestuurslagen in Nederland en Europese Unie zijn te onderscheiden.
  4. De student kan de belangrijke politieke ideologieën, opvattingen, stromingen, oriëntaties, politieke partijen, belangengroepen en pressiegroepen benoemen en beschrijven.
  5. De student kan de verschillende aspecten van het functioneren van de politiek benoemen en beschrijven.
  6. De student kan beschrijven welke democratische vernieuwingen er gaan zijn, in het bijzonder de rol van sociale media en online democratie. 
  7. De student is in staat bovengenoemde kennis te gebruiken bij het analyseren van een politiek vraagstuk.

Werkvorm