Evalueren van interventies

  • Code

    L.29459

  • Studiebelastingsuren

    140

  • Taal

    nl-NL

  • Kwartiel van uitvoering

    1, 2

In het werkveld van Urban Studies proberen we met een interventie een verandering teweeg te brengen in de werkelijkheid. Een interventie kan verschillende vormen hebben zoals een beleidsmaatregel of een fysieke ingreep in de ruimte.

Een interventie kan dus een fysieke ingreep in de ruimte zijn, zoals het ontwikkelen of renoveren van een woonwijk of het verleggen van een weg. Maar kan ook een beleidsmatige ingreep zijn, zoals een subsidieregeling voor het vergroenen van de stad om hittestress tegen te gaan of om armoede onder gezinnen te verminderen. Bij interventies draait het dus steeds om maatregelen die gericht zijn op het veranderen van de bestaande situatie.

In dit vak leer je hoe je dergelijke interventies kunt evalueren. Een evaluatie kan zowel vooraf (ex ante), tijdens de uitvoering (ex durante) als ook achteraf (ex post) plaatsvinden. Een evaluatie gaat altijd over het leren van (de uitvoering van) maatregelen door betrokken actoren als ook over de (beoogde) effecten. Denk hierbij aan doelbereiking, doeltreffendheid en doelmatigheid. Vragen die centraal kunnen staan zijn:

  • Hoe hebben belanghebbenden de renovatie van hun buurt ervaren? (procesevaluatie ex post)
  • Wat zijn de mogelijke kosten en baten van de aanleg van een nieuwe weg in gebied X? (evaluatie ex ante)
  • In welke mate hebben de maatregelen uit het fietsplan in Enschede geleid tot een toename van het woon-werkverkeer per fiets (evaluatie ex post)
  • Wat hebben de maatregelen uit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO gelden, die beschikbaar kwamen na Covid) tot nu opgeleverd voor basisschoolleerlingen? (evaluatie ex durante)

Als evaluaties op een goede manier plaatsvinden, draagt dit bij aan een lerende organisatie:

  • Wat ging er goed?
  • Wat kunnen we volgende keer beter doen?
  • Zijn de doelen bereikt?
  • En kwam dat door de interventie die is gepleegd?

DIt is van belang voor alle organisaties, maar zeker ook voor de overheid. Goed evaluatieonderzoek geeft informatie over hoe overheidsgeld is besteed en draagt hiermee bij aan een doeltreffende, doelmatige, transparante en betrouwbare overheid. 

In deze module ga je aan de slag met verschillende vormen van evalueren. We starten met een ex ante evaluatie (vooraf). Iedereen gaat in tweetallen aan de slag met een maatschappelijke kostenbatenanalyse (MKBA). Daarna werk je binnen je eigen thema een evaluatieplan uit. Je ontwerpt dus een methodiek om een interventie te kunnen gaan beoordelen.

Hierbij kies je een (beleids)plan of interventie passend bij jouw interesse. Tijdens de lessen leer je meer over de onderzoeksmatige aspecten van evalueren, maar ook context en politieke aspecten komen aan bod. Een gedetailleerde opdrachtomschrijving vind je bij het kopje 'toetsinformatie'.

Competenties

  • BRR - dummy

Leerdoelen

De leerdoelen van de module zijn:

  1.  De student brengt de context (maatschappelijk, economisch, politiek, ruimtelijk, (sociale) media) van een (beleids)plan en/of interventie in kaart (10%)
  2.  De student beschrijft de inhoud van een (beleids)plan of koppelt de interventie aan vigerend beleid van de bevoegde overheidsinstantie(s) (10%)
  3.  De student beschrijft de veronderstelde oorzaak-gevolgrelaties in het (beleids)plan dan wel de interventie en beoordeelt deze kritisch aan de hand van literatuur (20%)
  4.  De student past verschillende methoden van evalueren beargumenteerd toe (20%)
  5.  De student vertaalt het evaluatieplan in praktische uitvoering (uitvoeringskader) of voert het al (gedeeltelijk) uit (20%)
  6. De student stelt een verbeteradvies op voor het (beleids)plan of de interventie gebaseerd op alle voorgaande stappen (20%)

Als je deze module met een voldoende afrondt, heb je de competentie RO5 of BSK3 op het hoogste niveau behaald. Je mag deze competentie nogmaals kiezen bij de groeps- of individuele opdracht, maar dat hoeft niet. 

De bijbehorende competenties en BoKS-aspecten zijn:

RO5 Beheren
Je houdt de kwaliteit van objecten op, aan, in en onder de leefomgeving in stand en houdt daarbij rekening met de maatschappelijke gevolgen ervan op korte en lange termijn. Je stelt richtlijnen en eisen op voor efficient beheerd van deze objecten. Je verwerft digitale en analoge, onderzoeks-, ontwerp- en monitoringsgegevens, je verwerkt deze en archiveert deze zodanig duurzaam, toegankelijk en conform (inter)nationale standaarden dat de prestaties van de objecten kunnen worden bijgestuurd. 

BOKS: Ruimtelijk beleid (6.3), Planeconomie en haalbaarheid (7.4), onderzoeksmethoden (8.1), onderzoekstechnieken (8.2)

BSK3 De bachelor levert een bijdrage aan de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van beleid

BOKS: beleidsanalyse (3.3), ontwerpen van beleid (3.5), beleidsinstrumenten (3.6), organisatie van uitvoering van beleid (3.7), evaluatie van beleid (3.9), maatschappelijke kosten en baten (3.10), methoden en technieken van onderzoek (6.1), onderzoekstrategieen (6.2), redeneren en argumenteren (6.6), adviseren (7.8).

Werkvorm