B21I1 StadsLAB praktijkopdracht BSK 1

  • Code

    L.25597

  • Studiebelastingsuren

    168

  • Taal

    nl-NL

  • Kwartiel van uitvoering

    1

Het stadsLAB is bij uitstek de plek binnen je studie, waar je kunt werken aan je eigen ontplooiing en persoonlijke ontwikkeling.  De keuzes die je maakt en de ervaringen die je opdoet in het StadsLAB, dragen hieraan bij. Daarom benaderen we je ook als junior-medewerker van het StadsLAB. Hierin werk je als adviseur aan vraagstukken die de beroepspraktijk bij het StadsLAB heeft neergelegd.
 

Het stadsLAB biedt je daarmee een unieke leer- en ontwikkelomgeving. Dat komt door de koppeling met de praktijk. Hierdoor is de actuele dynamiek van het werkveld automatisch onderdeel van je studie en wekelijkse bezigheden. Opdrachtgevers komen meestal via het netwerk van docenten, onderzoekers en studenten bij het stadsLAB. Eenmaal kennisgemaakt komen opdrachtgevers (= klanten) vaak terug met een nieuwe of vervolgopdracht. Naast de website staat voor hen op een flyer (gemaakt door studenten uit het stadsLAB) kort uitgelegd wat opdrachtgevers kunnen verwachten.

Het speelveld van het stadsLAB

Jij krijgt binnen het StadsLAB als adviseur een eigen en zelfstandige rol binnen het onderwijs. Je onderhoudt met je teamgenoten zelf de contacten met je opdrachtgever. Je stuurt daarin t.a.v. de verwachtingen omtrent het gewenste eindproduct, de samenwerking en de planning. Uiteraard word je hierbij niet helemaal aan je lot overgelaten. Een coach uit het StadsLAB-team kijkt over je schouder mee. Het samenspel tussen jou als adviseur, je team aan mede-adviseurs, de coach en opdrachtgever, vormt het speelveld van het StadsLAB. 

De verdeling van de opdrachten
De opdrachtgever heeft voorafgaand aan de opdracht in een opdrachtformulier aangegeven wat de aanleiding en het doel van de opdracht is, het gewenste resultaat en de vorm waarin hij/zij dit resultaat wil ontvangen. Ongeveer één week voordat een kwartiel start, worden alle opdrachten aangeboden via de zogenaamde Marktplaats (Planon). Je mag uit de projectportefeuille vier opdrachten kiezen die je aansprekend vindt. Zo aansprekend, dat je de uitdaging aan wilt gaan om die opdracht uit te voeren. Daarna worden de opdrachten toegedeeld aan teams van studenten.
 

Bij het toedelen van opdrachten spelen de volgende factoren een rol:

  • De inhoud van opdrachten in relatie tot het doel van opleidingen
  • De door jullie aangegeven belangstelling voor specifieke opdrachten. 
  • Het uitgangspunt, dat iedere student gedurende het schooljaar in zijn stadsLAB-opdrachten een optimale dekking van beroepscompetenties moet terugzien. 

Gemiddeld werk je in een groep van 4 tot 5 studenten aan een opdracht. Een enkele keer is een groep iets groter of kleiner.
 

Aan de slag!

Geen opdracht begint natuurlijk op nul. Als adviseur heb je immers al ervaringen opgedaan door eerder werk en eerdere ervaringen. Denk aan daarbij aan voorgaande projecten, het onderwijs dat je in de propedeuse gevolgd hebt en in jaar 2 gaat volgen. Maar ook boeken en artikelen die je gelezen hebt, gesprekken die je gevoerd hebt, of documentaires en nieuws dat je bekeken hebt dragen bij aan jouw ontwikkeling. Ieder teamlid brengt zo zijn eigen, voor de specifieke opdracht mogelijk relevante ervaringen mee!


Ook een opdracht bij een opdrachtgever komt nooit zomaar uit de lucht vallen. De opdrachtgever heeft altijd een reden dat de concrete vraag bij het StadsLAB neergelegd wordt. Het product dat jullie opleveren dient altijd een breder doel! Soms is het een aanleveren van een bouwsteen in een groter proces, soms is het een product dat moet inspireren, anderen moet overtuigen of bijv. een missend stukje informatie moet leveren.  

Natuurlijk is het ook zinnig om het speelveld en krachtenveld rondom de opdracht en jouw opdrachtgever een beetje te kennen. Ligt het een vraagstuk bijvoorbeeld (politiek) gevoelig? Zijn er veel maatschappelijke sentimenten? Is de ‘sfeer’ positief, of negatief? Wie willen er allemaal meepraten? 

Grofweg de eerste twee á drie weken van je project, staan dan ook in het teken van het in kaart brengen van die informatie. Dat doe je door:

  1. Het inlezen op de opdracht
  2. Het uitvoeren van de QuickScan 
  3. Het voeren van een zo goed mogelijk Kick-offgesprek
  4. Het opstellen van een Plan van Aanpak waarmee je team, de opdrachtgever en de coach op één lijn komen te zitten (zeg maar de offerte aan je opdrachtgever).

QuickScan       (Tijdsbesteding ca. 8 uur per teamlid)
De QuickScan helpt je om de reeds aanwezige informatie, kennis en vaardigheden die in je team aanwezig zijn in kaart te brengen. Het helpt je om goed voorbereid naar de kick-off te gaan én het helpt je om onderling in je team vast de verschillende kwaliteiten en ervaringen scherp te krijgen. Het is slim om de resultaten van de QuickScan voorafgaan aan de kick-off te delen en bespreken met je coach.
Onder het menu “Formulieren StadsLAB” in de linker kolom op Blackboard, vind je de opzet van de QuickScan.

Kick-off           (Tijdsbesteding ca. 4 uur per teamlid)

Het Kick-off-gesprek is een belangrijk (zo niet cruciaal) moment in het hele proces. Dit is het moment dat je de opdrachtgever voor het eerst spreekt en je de gelegenheid hebt om de opdracht echt ‘aan te nemen’. Als opdrachtnemer is dit van groot belang. Hier is het zaak om écht te achterhalen wat de vraag van de opdrachtgever is. Is er niet nog een vraag ‘achter de vraag’. En wat is dat dan? Wat is het echte doel van je opdrachtgever enz. enz. Hier is ook het moment voor verwachtingenmanagement, neerzetten van de gewenste sfeer en het maken van heldere afspraken. Kortom, alle facetten van de opdracht spreek je door. Maak voorafgaand en tijdens het gesprek in ieder geval afspraken over:

  • De communicatie met de opdrachtgever gedurende het project
  • De contactpersoon/projectleider van je StadsLAB-team
  • Mijlpalen en tussenproducten die de opdrachtgever verwacht
  • De eindpresentatie
  • Randvoorwaarden waar jullie als team rekening mee moeten houden.

 

Plan van aanpak (Tijdsbesteding ca. 1 dag per teamlid)

De uitkomsten van de kick-off vormen de basis voor jullie plan van aanpak (PvA). Zeg maar de offerte aan je opdrachtgever. In het PvA maak je inzichtelijk hóe jullie de vraag van de opdrachtgever aan gaan pakken. Welke methoden je gaat gebruiken en waarom? En je maak een slimme taakverdeling tussen de verschillende teamleden. 


Uiteraard bevat het Pva een eerste probleemverkenning. Gebruik hierbij bijv. de lessen uit het vak Probleemanalyse uit je eerste jaar. 
De ervaring leert dat Pva’s vaak worden gezien als ‘invuloefening’ en nadat deze gemaakt zijn, aan de kant geschoven worden, waarna een team gaat bedenken wat de volgende stap is. Je begrijpt dat dat eigenlijk een niet zo’n zinvolle tijdsbesteding is. Meestal schort het dan in het Pva vooral aan operationalisering van de opdracht. De methodische kant is dan onderbelicht. Kortom, bespreek onderling én met je coach echt hóe je de opdracht aan gaat pakken en welke methodieken je daarvoor gaat gebruiken. Daarmee zet je immers de opdracht naar je eigen hand, laat je de opdrachtgever zien hoe je zijn/haar vraag hebt geïnterpreteerd en laat je zien waar je de focus op legt in het beantwoorden daarvan. Wees daarin ook echt concreet. Alleen "Deskresearch" en "Locatiebezoek" als methodiek zegt eigenlijk nog niets. Wat ga je doen tijdens je deskresearch en hoe? En hoe ga je zo'n locatiebezoek aanpakken en waarom zo?

Belangrijk is dat er in het Pva ook een koppeling gelegd wordt naar de opleiding en de opleidingscompetenties. Het maakt immers nogal uit of je na afloop van het project bijvoorbeeld de competentie onderzoeken wilt laten toetsen, of een veel meer inhoudelijke beroepscompetentie. De ene competentie vraagt een heel ander type product, dan de andere. Maak dus een goede match, tussen de vraag en opdracht van de opdrachtgever en de competentieset die je (nog) moet laten toetsen. 
 

Zo'n twee weken na de kick-off lever je het PvA (of een offerte) aan je opdrachtgever voor een reactie. Lever tevens het feedbackformulier voor de opdrachtgever aan bij de opdrachtgever. Ook die vind je onder “Formulieren StadsLAB” in de linker kolom. 

Het PvA wordt ook ter beoordeling voorgelegd aan de docentcoach (via Blackboard). De docentcoach beoordeelt het PvA met het daarvoor bestemde formulier. Het spreekt voor zich dat opmerkingen van de docent-coach, en zeker van de opdrachtgever op het PvA door het nog verwerkt worden in een update. Uiteraard kun je ook al de nodige activiteiten gaan uitvoeren en voorbereiden.

Competenties

Zoals eerder gezegd is het StadsLAB bij uitstek de plek voor je persoonlijke individuele ontwikkeling tot de young professional die jij graag wilt zijn. De toetsing en beoordeling van het StadsLAB is hier ook op ingericht. Je wordt getoetst aan de hand van de opleidingscompetenties. 
 
Uiterlijk in de derde of vierde week dat je aan de opdracht werkt, zorg je dat de keuze van competenties én beoordelingsaspecten binnen de competenties vastgelegd zijn. Deze keuze vormt daarmee de basis voor de beoordeling. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • Bij een opdracht van 6 EC kies je 3 óf 4 competenties. 
  • Binnen een competentie dien je minimaal 60% (meer dan de helft dus) van de beoordelingsaspecten te laten toetsen.
  • De prestatie-indicatoren die bij de beoordelingsaspecten zijn opgenomen, zijn suggesties hoe je het betreffende beoordelingsaspect zou kunnen aantonen. Het is dus nadrukkelijk geen (uitputtend) lijstje met punten waar je aan móet voldoen.
  • Alle competenties moeten in principe aan bod komen gedurende het studiejaar
  • Enkele competenties zal je logischerwijze vaker dan bij één opdracht laten toetsen. Juist hiermee kun je dus ook individueel focus aanbrengen in je competentieontwikkeling. 

Het is aan te bevelen om in de eerste twee opdrachten als studententeam binnen dezelfde studieroute, te kiezen voor dezelfde competenties. Hiermee creëer je eenvoudiger ‘feeling’ voor de competentieset (en vereenvoudig je het beoordelingsproces) Daarnaast is het meestal aan te bevelen om voor een lager aantal competenties te kiezen. Dus drie bij een opdracht van zes EC en twee bij een opdracht van drie EC. Hiermee is het beter mogelijk om te focussen en diepgang te bereiken.
 

Mocht het door het opdrachtverloop gebeuren dat je maximaal één competentie niet weet te laten toetsen in het studiejaar, dan kun je kijken of je dit oplost in je portfolio kleine opdrachten. Anders neem je deze competentie ‘mee’ naar jaar drie en wordt het een verplichte competentie om op te nemen in je stage. Houd je competentiekaart hiervoor dan ook goed bij!

Een overzicht van de competenties per studieroute vind je in de beoordelingsformulieren StadsLAB onder “Formulieren StadsLAB”. 

Werken en begeleiding in stadsLAB

Maandag en donderdag zijn gedurende je hele tweede jaar de ‘StadsLAB-dagen’. Dit zijn de dagen waarop je met je team aan de opdracht werkt, je coach spreekt en mogelijk ook veldwerk uitvoert. Bijvoorbeeld door interviews af te nemen, een locatiebezoek te doen enz. enz. Uiteraard kan de dynamiek van een opdracht het soms vragen dat je ook op andere dagen iets voor je StadsLAB-project kunt/zult moeten doen. Soms vanwege bijvoorbeeld de agenda van je opdrachtgever of omdat informatiebijeenkomsten in de avonduren of het weekend zijn.

In ieder geval in het eerste kwartiel, begint elke maandag om 10:15 uur met een centrale aftrap online. Hierin worden praktische zaken toegelicht en de verschillende onderdelen van het StadsLAB verder uitgediept. In het eerste semester is daarnaast het vak Effectief Communiceren en Adviseren geïntegreerd in het StadsLAB. Deze lessen en (coaching hierop) vinden in de regel op de donderdagochtend plaats. De rest van de maandagen en donderdag is dus voor jullie als team vrij beschikbaar. Dat biedt je dus volop de ruimte om veldwerk uit te voeren. 

Elke groep krijgt een docentcoach toegewezen. Deze is of op maandag en/of op donderdag aanwezig. Probeer wekelijks je coach te zien om zowel jullie voortgang als inhoudelijke vorderingen te bespreken. Bespreek ook steeds jullie ‘actieplan’ voor de betreffende week.  Gedurende het studiejaar, zal de begeleiding veranderen. In het begin krijgen jullie veel begeleiding met veel sturing. Naarmate het jaar vordert zal dit minder worden en wordt het meer ondersteuning. 

StadsLAB van week tot week.

Gedurende het project zijn er een aantal dingen die moeten gebeuren. Denk aan het maken van plan van aanpak. In bijgaande slide StadsLAB van week tot week staat een richtlijn voor wat er per week centraal staat.

Groeien in samenwerking

Binnen stadsLAB werk je een team aan een opdracht, waarbij je leert samenwerken in (multidisciplinaire) teams. Halverwege het project neem je de tijd om de samenwerking te evalueren aan de hand van het formulier "Samenwerken teamniveau- feedback". Loopt alles volgens planning, wat gaat goed, wat kan beter en hoe stuur je dan nog bij? Met de feedback wordt duidelijk wat er goed en minder goed gaat in het team.

Aan het eind van het project vullen jij en je teamgenoten bovendien het formulier ''Samenwerken persoonlijk - feedback'' in. Dat geeft je inzicht in hoe anderen jouw functioneren zien. De verkregen inzichten bespreek je in een intervisiesessie in je thuisgroep SLB. Dat gebeurt aan het begin van het volgende kwartiel. Dan kun je ook bepalen wat je persoonlijk wilt verbeteren in het stadsLAB. Dat doe je mede aan de hand van het formulier Samenwerken - zelfbeoordeling in. 

Toetsing en beoordeling

Het beroepsproduct en de eventuele eindpresentatie worden ingediend via Blackboard. Uiteraard zorg je er voor dat ook de opdrachtgever een exemplaar krijgt. Vaak valt er met de opdrachtgever wel een afspraak te maken met betrekking tot eventuele printkosten. 

Als team lever je ook het formulier “Eindproduct waardering opdrachtgever” aan bij de opdrachtgever. Zodra de opdrachtgever deze ingevuld heeft teruggestuurd, lever je ook deze in op Blackboard. Deze waardering wordt door de StadsLAB-coach meegenomen bij de beoordeling.  

 Zoals gebruikelijk bij toetsing mag je naar aanleiding van het ontvangen commentaar ook in het StadsLAB het eindproduct aanpassen en inleveren voor een tweede beoordeling. Dit inleveren gebeurt in hetzelfde studiejaar en binnen een met opdrachtgever en StadsLAB-coach afgesproken termijn. Deze aanpassing doe je als team of individueel. Het kan namelijk zijn dat de opleidingscompetenties van de éne studie wel voldoende zijn beoordeeld, maar die van een andere studieroute niet. Indien de tweede beoordeling ook geen positief resultaat heeft, moet je een nieuwe stadsLAB-opdracht uitvoeren. 

Competenties

  • BRR - dummy

Leerdoelen

1. Het dossier/portfolio is een prettig leesbaar een eenduidig vormgegeven professioneel product geworden; e.e.a. vertoont samenhang en is zelfstandig leesbaar, ook zonder achtergrondinformatie. Daarbij wordt beschreven hoe de student aan zijn opdrachten is gekomen.

2. De studenten weet de uitgevoerde opdrachten vanuit vakmatig perspectief, danwel de algemene HBO-competenties te beschrijven. Zo mogelijk is dit aangevuld met vakmatige bronnen om de relevantie aan tonen. Kortom wat is het vakinhoudelijke en professionele belang van de opdrachten?

3. De student heeft zijn sterke en zwakke/te ontwikkelen punten benoemd en met voorbeelden uit de opdrachten geïllustreerd waar deze punten zichtbaar werden. In de reflectie wordt ingegaan op het oordeel van opdrachtgevers, danwel anderen die bij de opdracht zijn betrokken. De student is in staat zijn reflectie op de verschillende opdrachten met elkaar in verband te brengen. Daarin wordt in het bijzonder duidelijk gemaakt in hoeverre de studenten is aangesproken op zijn ondernemende houding, zelfstandigheid, creativiteit en/of werkzaamheden binnen de beoogde tijd is afgerond.

4. De student heeft beschreven wat hij/zij van de verschillende opdrachten heeft geleerd, welke opdrachten het meest aan zijn/haar ontwikkeling hebben bijgedragen en waarom. Daar waar mogelijk legt de student verbanden met reguliere stadsLAB-opdrachten, gevolgde vakken of een of meerdere opleidingscompetenties. Student geeft aan of hij de leerervaring denkt te gebruiken bij de keuze voor minor, stage e.d.

Werkvorm