Ines Schell
Onderzoek

Hoe verandert het werk van social workers door corona? Ines Schell deed onderzoek

Anne Hurenkamp
Anne Hurenkamp Leestijd Minuten

Hoe verandert het werk van social workers in coronatijd? Welke uitdagingen en kansen liggen er in de toekomstige uitoefening van hun beroep? Ines Schell was de afgelopen maanden betrokken bij internationaal onderzoek, vanuit het Saxion-lectoraat Social Work en vertelt over de uitkomsten, vervolgonderzoek en de inzet van nieuwe technologie.

Corona heeft het werk van social workers voor een groot deel op de kop gezet. Zoveel is inmiddels wel duidelijk. Juist voor deze beroepsgroep, waarbij face to face-contact met cliënten en intervisie met collega’s altijd de norm was, brengt het werken op afstand nieuwe uitdagingen met zich mee. Dat blijkt ook uit het onderzoek dat het lectoraat Social Work dit voorjaar met diverse partners onder social workers in Duitsland en Nederland uitvoerde.

Internationale samenwerking met Fulda en Frankfurt

“We zijn aangehaakt bij onderzoek onder social workers van de Hogeschool van Fulda en de Hogeschool van Frankfurt in Duitsland. Vanwege onze bestaande samenwerking werd ik benaderd of we het onderzoek konden uitbreiden naar de Nederlandse beroepsgroep,” vertelt Ines. “Vanuit ons lectoraat Social Work hebben we de scope nog wat verbreed en ook de rol van technologie meegenomen. Dat deden we in samenwerking met het lectoraat Technology, Health & Care van Saxion. Daar ligt ook een belangrijke focus vanuit ons Saxion-speerpunt Living Technology.”

Zoveel mogelijk social workers bereiken

Het onderzoek werd landelijk verspreid, met hulp van onderzoeksinstelling Movisie, werkgeversorganisatie Sociaal Werk Nederland. Ook de Beroepsvereniging Sociaal Werk Nederland en het Landelijk Netwerk voor Werkplaatsen in het Sociaal Domein hielpen mee om een zo breed mogelijk scala aan beroepsprofessionals in het sociaal werk te bereiken en bevragen. Die vragen richtten zich op hoe zij de uitoefening van hun werk hadden ervaren tijdens de eerste lockdown in coronatijd. Waar liepen zij tegenaan? Wat hadden zij nodig? Hoe kijken zij naar de toekomstige uitoefening van hun beroep op afstand?

Overeenkomsten en verschillen

“Meer dan 700 professionals hebben de vragenlijst ingevuld. In de onderzoeksresultaten zien we zowel overeenkomsten als verschillen tussen Duitsland en Nederland,” aldus Ines. “In Duitsland werd social work in de coronacrisis nog niet als cruciaal beroep aangemerkt. In Nederland gebeurde dat juist wel. Dit heeft er toe geleid dat social workers in Nederland meer dan in Duitsland het gevoel hebben dat hun werkzaamheden door de maatschappij op waarde worden geschat. Wat social workers in beide landen tijdens de lockdown gemist hebben, is het face to face-contact met cliënten en met vakgenoten. Binnen het sociaal werk is die vorm van contact heel essentieel om de hulpverlening goed vorm te kunnen geven. Zowel in de begeleiding van hun cliënten als het bespreken van soms moeilijke afwegingen in de intervisie met collega’s.”

Signalen missen

Omdat welzijnsorganisaties verschillende besluiten namen over de opgelegde en niet altijd even duidelijke overheidsmaatregelen rond corona, was het voor social workers soms lastig om zelf te bepalen hoe zij de hulpverlening aan cliënten voort moesten zetten. Met name richting kwetsbare cliënten bleek bijvoorbeeld het beeldbellen niet de beste oplossing. Bijvoorbeeld door een gebrek aan technische vaardigheden of door taalproblemen bij de hulpvrager. Was beeldbellen wel mogelijk, dan miste de social worker door de online communicatie weer bepaalde signalen. Bijvoorbeeld over de leefsituatie van de cliënt of de interactie met de overige gezinsleden. Ook was de mogelijkheid tot het omzeilen van hulp via beeldbellen aan de orde, doordat de cliënt het contact simpelweg niet aanging.

In de zomerperiode zochten hulpverleners naar creatieve oplossingen, door met een cliënt te gaan wandelen of een gesprek op de drempel van de voordeur te voeren. Nu we een tweede lockdown naderen en de winter in aantocht is, kunnen dit soort opties wegvallen.

Ines Schell
Ines Schell over de effecten van corona op het werk van social workers

Ines: “In de zomerperiode zochten hulpverleners naar creatieve oplossingen, door met een cliënt te gaan wandelen of een gesprek op de drempel van de voordeur te voeren. Nu we een tweede lockdown naderen en de winter in aantocht is, kunnen dit soort opties wegvallen.”

Tweede lockdown

Het onderzoek richtte zich niet alleen op hulpverleners die individuele cliënten bijstaan, maar bijvoorbeeld ook op buurt- en opbouwwerkers die in wijken actief zijn. Net als op social workers die met speciale doelgroepen als jongeren, ouderen of mensen met een migratieachtergrond werken. “Nu we afstevenen op een nieuwe lockdownfase, gaan er mogelijk opnieuw buurthuizen en andere gemeentelijke instellingen op slot. Dat vraagt voor de beroepsgroep om kaders en richtlijnen waarmee social workers echt tools in handen krijgen. Om straks en in de periode daarna hun werk op afstand en binnen de anderhalve meter-samenleving te kunnen blijven uitoefenen. Ons onderzoek helpt om in kaart te brengen wat nodig is om tot die kaders en richtlijnen te komen. Het draait om hoe social workers hun werk kunnen doen. Op een manier die goed, veilig en ook ethisch verantwoord is. Het is belangrijk dat hun eigen input en praktijkervaring daarin meegenomen worden.”

Transformatiefase

De betrokken partijen kijken nu naar gezamenlijk vervolgonderzoek, vertelt Ines. “Ook met het oog op de toekomstige invulling van het beroep. Social workers zien zeker ook de voordelen van beeldbellen of andere vormen van online contact in bepaalde situaties. Met korte interventies kunnen ze cliënten snel bijsturen en helpen. Er ontstaan nieuwe mogelijkheden die beide partijen tijd en energie besparen. Toch is er nog veel onzekerheid, omdat er nog geen vaste werkwijze of routine is. Daarin kan vervolgonderzoek een rol spelen. Het is belangrijk om alle voordelen en opgedane kennis vast te houden en daarop verder te bouwen. We staan nu op het punt om die volgende stap voor de beroepsgroep met onderzoek voor te bereiden en te ondersteunen. We bevinden ons in een transformatiefase, waarin duidelijk wordt wat technologie kan betekenen. Nu is het belangrijk om daar goed handen en voeten aan te geven.”

Meer weten? Bekijk de online leerbijeenkomsten van Movisie, waaraan Ines een bijdrage leverde.

Dr. Ines Schell is sinds 2008 werkzaam bij Saxion. Zij is als hoofddocent/senior onderzoeker verbonden aan de Academie Mens en Maatschappij (AMM) en het lectoraat Social Work.

Saxion XR Lab bouwt aan AR photo voice-toepassing

In het Steinfurt community building-project werken Saxionstudenten vanuit het XR Lab en de Duitse deeltijdopleiding Social Work aan een photo voice-tool. Het inmiddels ontwikkelde prototype wordt verder uitgewerkt en samen met jongeren en stakeholders in een wijk in het Duitse Steinfurt getest. Het doel is dat buurtbewoners met een augmented reality-map op hun smartphone met foto’s en korte teksten gericht aangeven op welke plekken er kansen tot verbetering liggen. Ook kunnen ze melden waar het juist goed gaat. Van defecte speeltoestellen tot het inrichten van een sportveldje op ongebruikt gemeentegroen. Van ongewenst huisvuil tot het verbeteren van straatverlichting. De tool is een laagdrempelig middel om actief met een community de eigen woonomgeving te verbeteren en daar ook de belangrijke stakeholdes bij te betrekken.

Anne Hurenkamp

Anne Hurenkamp

Anne Hurenkamp is redacteur bij de Dienst Marketing en Communicatie van Saxion. Schrijven maakt haar gelukkig. Vooral als het om een persoonlijk portret of over onderzoek gaat. Als lezer, luisteraar, schrijver en podcaster gaat Anne ook graag op zoek naar mooie verhalen uit de geschiedenis van de popmuziek. In haar vrije tijd is ze bovendien boekenliefhebber en Beatlesblogger.

Gerelateerde artikelen

BeidenVerschil.jpg Onderwijs

Wat is het verschil tussen Social Work en Toegepaste Psychologie? Studenten Irem en Nina praten je bij!

28 maart 2024
Onderwijs

Ervaringsleren in het XR-lab voor Gezondheid & Welzijn

13 maart 2024
Onderzoek

George Garritsen promoveert: zijn organisaties gereed voor e-health?