Montessorischool
Organisatie

Column: Bestaat dé montessorischool?

Jaap de Brouwer Leestijd Minuten

Met regelmaat bezoek ik montessorischolen en het valt mij op dat er een grote diversiteit bestaat in de manier waarop scholen het montessoriconcept uitvoeren. Met meer dan 100 jaar aan ervaring zou je verwachten dat er een eenduidige uitvoering van het montessoriconcept bestaat. Maar niets is minder waar. Scholen in Nederland passen de ideeën van Maria Montessori op hun eigen manier toe. Ik vraag me daarom af: wat maakt een school tot een montessorischool? En bestaat er eigenlijk wel zoiets als dé montessorischool?

De Amerikaanse onderzoeker Angeline Lillard doet al meer dan 25 jaar onderzoek naar de effectiviteit van het montessorionderwijs. In 2005 schreef ze een boek met een titel die er niet om liegt: Montessori: the science behind the genius1.  Haar studies en onderzoeken verklaren deze titel, want ze tonen telkens aan dat montessorischolen beter scoren dan reguliere scholen op leeruitkomsten, executieve functies en sociale competenties2. Maar Lillard laat ook zien dat de uitkomsten niet voor alle montessorischolen gelden. Ze onderscheidt twee montessorivormen: de klassieke montessorischool en de sub-montessorischool. De klassieke montessorischool voert het concept zo strikt mogelijk uit met als leidraad de authentieke pedagogiek die Maria Montessori in haar boeken beschrijft. De submontessorischolen wijken hiervan af. Zij gebruiken bijvoorbeeld meer materialen dan alleen het montessorimateriaal, kennen geen ononderbroken werkperiodes van drie uur en hebben niet louter AMI-opgeleide leraren.
Opvallend aan de uitkomsten van Lillards’ onderzoek: alleen de klassieke montessoribenadering toont deze positieve resultaten. De submontessorischolen scoren hetzelfde als de reguliere scholen3. Hoewel de klassieke montessorischolen en de submontessorischolen dus beide het bordje ‘montessorischool’ aan de muur hebben hangen, zijn de effecten op het leren anders.

Dé montessorischool

De klassieke montessorischolen zijn in de minderheid. Zo vindt slechts 28% van alle openbare Amerikaanse montessorischolen dat zij de klassieke vorm toepassen4.  Als ik kijk naar de montessorischolen in Nederland zal dit percentage vermoedelijk nog lager zijn. En dat is ook niet zo raar. Volgens Lillard ben je óf een klassieke montessorischool óf een submontessorischool en zit daar niks tussen. En juist daar wringt de schoen: de variaties in de uitvoering van het montessoriconcept komen hiermee niet tot hun recht.
Tijdens mijn lezingen voor directies van montessorischolen valt het me op dat de deelnemers verschillende ideeën hebben over de uitvoering van het montessoriconcept op hun school. Ik vraag hen altijd om na te denken over de vraag wat een school tot een montessorischool maakt. Ik hoor dan vaak: Je merkt het direct al bij binnenkomst. Er heerst rust. Er is respectvolle omgang met elkaar. Ik zie het aan de houding van de leraar. Aan de manier waarop de kinderen zich gedragen. Prachtige gesprekken ontstaan door deze vraag. Het valt mij op hoeveel uiteenlopende ideeën er bestaan over wat het montessoriconcept precies inhoudt.
Op de NMV-meet&greet in november 2019 vroeg ik 30 directeuren om een cijfer te geven voor de uitvoering van het montessoriconcept op hun school. Gemiddeld gaven zij de uitvoering een 7,9. Niet onverdienstelijk zou ik zeggen. Maar het verschil tussen de cijfers was ook groot: de laagste score was een vier en de hoogste een negen5.  Scholen definiëren het montessoriconcept dus niet alleen verschillend, ze waarderen dit ook op een andere manier.

Verschillen in kaart 

De Nederlandse Montessori Onderzoeksgroep (NMO) en het lectoraat Vernieuwingsonderwijs doen samen onderzoek naar de verschillen tussen montessorischolen in Nederland. Wij stelden een vragenlijst op waarin montessorileraren kunnen aangeven in hoeverre zij het montessoriconcept dagelijks in hun werk toepassen. 449 leraren reageerden op stellingen over de vrijheid van kinderen, de toepassing van het montessoricurriculum en de manier waarop de leraren hun groep structureren en organiseren. Observeren zij om hun dagelijkse begeleiding te plannen? Is er een ononderbroken werkperiode van drie uur? Kiezen kinderen hun eigen werk en/of activiteiten? Leraren schaalden zichzelf in met scores van één tot vier: met een vier-score gaven zij aan dit montessoriprincipe altijd toe te passen in hun groep. Een één-score gaf aan dat zij dit montessoriprincipe nooit in hun groep toepasten. Onderbouwleraren vulden een andere vragenlijst in dan midden- en bovenbouwleraren.   

Gemiddelde montessori implementatie

De gemiddelde scores van de montessorischolen in Nederland op de aspecten groepsstructuur, curriculum en vrijheid per bouw weergegeven. 

De resultaten tonen inderdaad verschillen aan tussen de montessorischolen. Bij ’vrijheid van kinderen’ zijn er leraren die zichzelf gemiddeld een één geven, andere leraren scoren gemiddeld een vier. Zulke verschillen zien we ook bij de aspecten montessoricurriculum en het toepassen van de groepsstructuur. Dit alles duidt op een wezenlijke variatie in de toepassing van het montessoriconcept.

Geen enkele school scoort op alle aspecten maximaal. Van de klassieke montessoribenadering die Lillard voorstaat is in Nederland dus geen sprake. Hoewel sommige aspecten redelijk hoog scoren, zoals vrijheid van kinderen en groepsstructuur in de midden- en bovenbouw, zijn er ook aspecten die verhoudingsgewijs laag scoren, zoals de toepassing van het montessoricurriculum in de midden- en bovenbouw.

Goede redenen om af te wijken

De resultaten uit het onderzoek geven een profielschets van de gemiddelde montessorischool in Nederland en vooral ook een startpunt voor reflectie. Interessant is namelijk de vraag in hoeverre jouw klassenpraktijk afwijkt van deze gemiddelden: welke montessori-aspecten pas ik goed toe en welke aspecten vragen verbetering? Samen met de NMO ontwikkelde ik daarom een eenvoudige ‘tool’ die je kan helpen om jezelf te vergelijken met de gemiddelde scores in Nederland. Nog interessanter is het om na te denken over de redenen om van deze gemiddelden af te wijken. Dat kunnen namelijk gegronde redenen zijn: nieuwe onderwijskundige inzichten kunnen leiden tot andere didactische keuzes. De eisen die we in onze tijd stellen aan ons curriculum vragen wellicht om aanvullingen bij het materiaal. Zulke beredeneerde keuzes leiden je weg bij de klassieke benadering zoals Angeline Lillard dat veronderstelt in haar onderzoek. Maar ze kunnen juist ook toevoegen wat de school nodig heeft.  
Maar hoeveel mag je school afwijken om zichzelf montessorischool te noemen? En bestaat er eigenlijk wel zoiets als dé montessorischool? Het blijft lastig om hier antwoord op te geven. Beter is het dan ook om de vraag om te draaien: hoeveel vertrouwen heb je in het montessoriconcept en hoeveel redenen heb je om daarvan te willen afwijken?

Dit artikel verscheen eerder in montessori magazine 43-2. 

Bronnen:
1. Lillard, A. (2005). Montessori: the science behind the genius. New York: Oxford University Press.
2. Zie onder andere: Lillard, A. S. (2017). Montessori preschool elevates and equalizes child outcomes: A longitudinal study. Frontiers in Psychology. 8, 1-19.
3. Lillard, A.S. (2012). Preschool children's development in classic Montessori, supplemented Montessori and conventional programs. Journal of School Psychology. 50, 379-401.
4. (Murray, A., & Peyton, V. (2009). Public Montessori elementary schools: A delicate balance. Montessori Life, 20, 26–30.
5. Poll op NMV meet&greet 13 november 2019, gehouden met de mentimeter. 

Jaap de Brouwer

Sinds augustus 2017 is De Brouwer werkzaam als onderzoeker van het lectoraat Vernieuwingsonderwijs. Hij richt zich daar op op het onderzoeksproject naar zelfsturing. Specifiek is hij bezig met het onderzoek naar de wijze waarop zelfsturing past binnen onderzoekend leren. Daarnaast is De Brouwer werkzaam als montessori-opleider en docent van twee modules in de montessori-/daltontrack van de master Leren & Innoveren Onderzoekende Ontwerper van Saxion. 

De combinatie van het lectoraat en het lesgeven is volgens hem zeer waardevol, omdat onderzoek en praktijk daarin op prachtige wijze samenkomen.

Gerelateerde artikelen

Symen van der Zee en Willeke Slingerland (fotografie: Thomas Busschers) Onderzoek

Saxion komt met module Moreel Kompas: ‘Wat je hier oefent, is natuurlijk een blauwdruk voor hoe je de samenleving ingaat’

05 maart 2024
Expeditie Dalton karakters Helen, Stan en Kweenie Organisatie

Expeditie Dalton: een nieuwe online leeromgeving

26 juni 2023
Onderzoek

In de voetsporen van Maria Montessori: Jaap de Brouwer wint International Montessori Award