Bijzondere bijbaan: ‘Uiteindelijk krijgen we allemaal met de dood te maken’
Een bijbaan. Het is voor een student bijna een vereiste om er één te hebben om rond te komen. De één werkt in de horeca, de ander in een fabriek of supermarkt. Maar uitvaartmedewerker? Dat is voor veel studenten een ver-van-mijn-bedshow. Toch viel Kasper Deibel, student Media, Informatie en Communicatie, voor het vak. Als kistdrager begeleidt hij vrijwel wekelijks mensen naar hun laatste rustplaats.
Je bent kistdrager? Hoe komt een student aan zo’n bijbaan?
“Ik kwam op Facebook een advertentie van Ferentes tegen, een dienstverlener in de uitvaartbranche. Mijn eerste ingeving was, ‘Goh, dat zoiets bestaat’ en ‘Krijg je met zo’n bijbaan geen last van emoties’. Tegelijkertijd besefte ik dat ook dit werk moet gebeuren. Ik keek naar foto’s en werd steeds enthousiaster. Ik hou van het nette wat bij een uitvaart hoort. De kleding en de etiquette spreken mij aan. Ik besloot te solliciteren. Inmiddels doe ik dit werk een aantal maanden.”
De emoties waar je bang voor was, daar heb je geen last van?
“Nee, ik kan het redelijk makkelijk van me afzetten. Wat meehelpt is dat je de overledene niet kent. Bovendien krijg je er veel dankbaarheid voor terug.”
Hoe reageren mensen uit je omgeving als ze horen dat je dit werk doet?
“De meeste mensen schrikken als ik erover vertel. De dood wordt als eng beschouwd, er heerst een taboe op. Maar als ik het uitleg, is er vooral begrip. Ze beseffen, net als ik, dat dit werk gedaan moet worden. Nog steeds zeggen ze dan regelmatig ‘Mij niet gezien’, maar ik merk wel dat ze respect en meer begrip hebben dat ik dit doe.”
Word je vaak ingehuurd?
“Zeker. Het is een stom gegeven, maar er overlijdt iedere dag wel iemand. Een week van tevoren geef ik de dagen waarop ik beschikbaar ben door. Tot dusver ben ik bijna al die dagen ingepland. De locatie waarop we moeten werken verschilt per keer. We zijn inzetbaar over heel Nederland. Iedere regio heeft een vast team. De poule in Enschede telt 34 man. Maar het komt weleens voor dat we naar Utrecht moeten omdat ze daar te weinig mensen of te veel aanvragen hebben.”
Komen er nog bepaalde technieken kijken bij het dragen van een kist?
“Ik heb een minicursus gevolgd. Voor mijn eerste dienst werd ik ingewerkt door de voorman van het team. Hij gaat alle procedures met je langs en legt uit hoe je in de pas moet lopen, of hoe je op- en af moet schouderen en de commando’s die daarbij horen.”
Op- en afschouderen?
“Ja, de manier waarop je de kist op je schouder zet en ‘m weer naar beneden brengt. Als ik bijvoorbeeld aan de linkerkant in looprichting sta, dan moet ik de kist op mijn rechterschouder leggen. Iedereen aan mijn kant tilt dan ook met de linkerhand de kist op. Ook zorgen we ervoor dat de linten van de boeketten op de kist goed liggen, zodat deze goed leesbaar zijn voor de nabestaanden. Het zijn handelingen waar je gewenning in moet krijgen. Dat geldt ook voor het lopen in de pas. Dat vraagt om een soort fingerspitzengefühl. In het begin ging dat moeizaam, maar het gaat me steeds beter af.”
Het klinkt wel als erg serieus werk.
“Rondom de uitvaart moet je serieus zijn. Maar er zijn daaromheen genoeg momenten om met collega’s een fijne tijd te hebben. Onderweg in de auto, bijvoorbeeld. Dan draaien we muziek en hebben we lol. Dat zorgt dat je er na een begrafenis weer redelijk snel bovenop bent. Natuurlijk gaat de muziek wel iets zachter zodra we de locatie van de uitvaart naderen. Dan gaat de knop bij ons om.”
Als laatste, niet geheel onbelangrijk, verdient dit werk een beetje?
“Ik heb in het verleden in de horeca gewerkt, maar dit verdient beter. Ik krijg 10,50 euro per uur. Maar minstens zo belangrijk vind ik dat het werk gezellig is met collega’s en dat ik hier veel voldoening uit haal. Uiteindelijk krijgen we allemaal met de dood te maken. Dat ik eraan bij kan dragen om een overledene een waardig afscheid te geven, vind ik mooi.”