Kortere lijnen zorgprofessionals voor betere palliatieve thuiszorg
Onderzoek

Kortere lijnen zorgprofessionals voor betere palliatieve thuiszorg

Femke van Stratum
Femke van Stratum Leestijd Minuten

Palliatieve thuiszorggroepen (PaTz-groepen) waarin huisartsen en verpleegkundigen samenwerken met geestelijk verzorgers en paramedici, zoals fysiotherapeuten, ergotherapeuten en diëtisten, zijn uniek in Nederland én hebben meerwaarde. Het lectoraat Smart Health onderzocht de afgelopen vier jaar de ervaringen van zorgprofessionals in de PaTz-groepen en van patiënten met een ernstige chronische ziekte. Afgelopen dinsdag werden de resultaten van het project gepresenteerd. ‘’Voor goede palliatieve zorg hebben we elkaar nodig.’’

In palliatieve thuiszorggroepen (PaTz-groepen) werken huisartsen, (wijk)verpleegkundigen en inhoudelijke deskundigen lokaal nauw samen binnen palliatieve zorg. Zij brengen patiënten vroegtijdig in beeld om te kunnen anticiperen op hun zorgbehoefte. ‘’Hierdoor neemt de kwaliteit en deskundigheid in de palliatieve thuiszorg toe’’, vertelt Sonja van der Sluis, projectleider en onderzoeker van het lectoraat Smart Health. ‘’In Nederland zijn meer dan 260 van deze palliatieve thuiszorggroepen. Maar die groepen bestaan met name uit huisartsen en wijkverpleegkundigen. Terwijl het is aangetoond dat paramedici, zoals fysiotherapeuten, ergotherapeuten, diëtisten en geestelijk verzorgers, ook van grote meerwaarde zijn voor mensen in de palliatieve fase. In Oost-Nederland is daarom drie jaar geleden het idee ontstaan om twee PaTz-groepen te starten waarin ook deze zorgprofessionals deelnemen. Daar hebben wij onderzoek naar gedaan.’’

Paramedici zijn van grote meerwaarde voor mensen in de palliatieve fase

Sonja van der Sluis

Bewustwording

Een palliatieve thuiszorggroep komt zes keer per jaar bij elkaar. Ongeveer zestien zorgprofessionals, van huisartsen en wijkverpleegkundigen tot een fysiotherapeut, ergotherapeuten, een geestelijk verzorger, een tweede lijn-zorgprofessional vanuit het palliatieve team van het ziekenhuis en de coördinator van het hospice, bespreken hier samen een casus. Doel is dat de verschillende zorgprofessionals van elkaar leren, deze kennis meenemen naar het eigen zorgteam én dit terugkoppelen naar de patiënt. ‘’Het gaat nadrukkelijk niet om een multidisciplinair overleg (MDO), waarbij alle zorgverleners betrokken zijn bij dezelfde patiënt’’, legt Sonja van der Sluis uit. ‘’Soms kent maar één iemand in het team de patiënt waarover de casus gaat.’’

Doel van deze samenwerking is het verbeteren van de palliatieve zorg en het creëren van meer bewustwording van het onderwerp. ‘’Die bewustwording is nodig’’, vertelt Sonja van der Sluis. Ook tijdens de bijeenkomsten van de PaTz-groepen zijn er soms disciplines die denken dat palliatieve zorg enkel gaat om patiënten in de stervensfase. Maar het kan bij deze zorg ook gaan om patiënten die bijvoorbeeld net te horen hebben gekregen dat ze COPD hebben.’’

Participatief actieonderzoek

Het lectoraat Smart Health deed de afgelopen vier jaar onderzoek naar de samenwerking binnen de twee PaTz-groepen. Met behulp van interviews met patiënten, naasten en zorgprofessionals, met evaluatievragenlijsten en via observatie van de PaTz-bijeenkomsten is informatie opgehaald. Doel van het onderzoek is het optimaliseren van de thuiszorg voor patiënten met een ernstige chronische aandoening en met een palliatieve zorgbehoefte, door het bevorderen van samenwerking tussen zorgprofessionals. ‘’Heel bijzonder’’, noemt Sonja van der Sluis het project. ‘’Wij hebben onderzoek gedaan naar wat de zorgprofessionals én patiënten verwachten en ervaren van deze samenwerking. Het onderzoek vond plaats met behulp van participatief actieonderzoek. Hierbij is het de bedoeling om van elkaar te leren. En naar aanleiding van wat we leren, zetten we nieuwe acties uit. Op die manier komen we gezamenlijk steeds verder. Hiervoor is wederzijds vertrouwen noodzakelijk. Voor het opbouwen van dit vertrouwen is veel tijd nodig, zowel tussen de onderzoekers en zorgprofessionals als tussen de zorgprofessionals onderling, binnen de twee palliatieve thuiszorggroepen. Maar áls dat vertrouwen er eenmaal is, dan is er veel mogelijk en ontstaat de meerwaarde van de samenwerking.’’

PaTZ

Sonja van der Sluis bespreekt de resultaten met (v.l.n.r.) Sandra Bruns en Marlies Laan.

Presentatie resultaten

De onderzoekers deden onderzoek naar de verwachtingen, ervaringen en de structuur van de samenwerking, van zowel zorgprofessionals als patiënten. Afgelopen dinsdag werden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd tijdens de slotbijeenkomst van het project. Studenten, onderzoekers, docenten, zorgprofessionals en afgevaardigden van het netwerk palliatieve zorg kwamen bij elkaar bij Saxion in Enschede.

Sonja van der Sluis: ‘’Nu er meer professionals met andere disciplines aansluiten bij deze PaTz-groepen, geeft dat ook een andere structuur. Bijzonder is dat patiënten goed kunnen aangeven dat zij verwachten dat zij meer centraal komen te staan in de zorg en hier minder regie in hoeven te nemen. Maar vervolgens zijn zij niet altijd goed op de hoogte van de samenwerking tussen de zorgprofessionals binnen de palliatieve thuiszorg. Deze opgedane kennis is belangrijk voor de praktijk.’’

Huisartsen geven in het onderzoek aan dat zij meestal de toegevoegde waarde van de samenwerking met paramedici ervaren. ‘’Zij zien dat bijvoorbeeld een oncologisch fysiotherapeut intensief en frequent contact heeft met een patiënt, waardoor hij of zij een patiënt soms nog beter kent dan de huisarts. Huisartsen ervaren daarnaast dat paramedici zaken kunnen aanvullen over een patiënt tijdens de PaTz-bijeenkomsten, waardoor de huisarts die patiënt nog beter leert kennen en beter gepersonaliseerde zorg kan bieden. Zo wist een fysiotherapeut tijdens een bijeenkomst te vertellen dat een patiënt zich eenzaam voelt, weinig sociale contacten heeft en het huis bijna niet uitkomt. De huisarts was hier niet zo gedetailleerd van op de hoogte. Die informatie is dus heel waardevol om goede zorg te kunnen bieden en laat de meerwaarde zien van de uitbreiding van een PaTz-groep met paramedici.’’

Korte lijnen

Marlies Laan, oncologie en oedeemfysiotherapeut bij gezondheidscentrum ’t Kompas in Hengelo en betrokken bij het onderzoek vanuit één van de twee PaTz-groepen, heeft die meerwaarde zelf ervaren. ‘’Dankzij deze samenwerking krijg je elkaars professie beter onder de loep. Zo hadden wij beter zicht op elkaars discipline en ontdekten we wanneer we elkaar het beste kunnen inzetten bij palliatieve zorg. Die korte lijnen zorgen ervoor dat wij als fysiotherapeut sneller worden ingeschakeld door de huisarts, wanneer dat nodig is. De patiënt heeft hier zeker behoefte aan. De palliatieve fase kan lang duren; denk ook aan het bieden van ademhalings- of ontspanningsoefeningen of het zo lang mogelijk fit blijven waar wij samen met de patiënt aan werken. Uiteindelijk is de zorg voor de patiënt het gezamenlijke doel. En voor goede palliatieve zorg heb je elkaar nodig. De brede kennis die ik opdoe in de PaTz-groep neem ik mee in gesprekken met de patiënt. Dankzij de PaTz-groepen wordt die samenwerking ook beter voelbaar voor de patiënt.’’

Dankzij deze samenwerking krijg je elkaars professie beter onder de loep

Marlies Laan, oncologie en oedeemfysiotherapeut

Stip op de horizon

Ook Sandra Bruns, huisarts bij huisartsenpraktijk ’t Kompas in Hengelo, is enthousiast. ‘’We hebben veel slagen gemaakt met deze twee PaTz-groepen. Door de patiënt te vragen wat zij graag zouden willen inbrengen en dit na een bijeenkomst vervolgens terug te koppelen aan die patiënt, staat hij of zij centraal. In onze praktijk werken we al veel samen met paramedici, waardoor we korte communicatielijnen hebben. Ik merk dat dit mij soms op een ander spoor brengt, wanneer je bijvoorbeeld vastloopt bij de zorg voor een patiënt. De samenwerking in een PaTz-groep brengt ons als zorgverleners veel, waarmee we terug kunnen naar de patiënt.’’

Marlies Laan en Sandra Bruns zien nog een stip op de horizon voor nóg betere samenwerking. ‘’Een gezamenlijk dossier met alle betrokken professionals zou ons en de patiënt veel opleveren. Het zou mooi zijn als een patiënt niet elke keer zijn of haar verhaal bij elke zorgverlener hoeft te doen. Dat kan efficiënter; door samen te werken ontstaat er minder overlap. De inzet van een casemanager of centrale zorgverlener binnen de PaTz-groepen zou daarom goed zijn.’’

Patiënt centraal

De onderzoekers hebben de PaTz-bijeenkomsten geobserveerd en zagen steeds vaker dat er vooraf toestemming aan de patiënt gevraagd werd over het inbrengen van een casus. Én dat nieuwe kennis en informatie vervolgens ook werd teruggekoppeld naar de patiënt. Sonja van der Sluis: ‘’Dat zijn mooie stappen. Door het inlichten van je patiënt of, nog wenselijker, door aan een patiënt te vragen wat hij of zij graag wil dat je als zorgverlener vanuit die patiënt meeneemt in een bespreking, zet je de patiënt echt centraal.’’

Nu het onderzoek is afgerond hoopt Sonja van der Sluis dat de samenwerking door de zorgverleners wordt voortgezet. ‘’Zij weten elkaar nu sneller te vinden en hebben kortere lijnen. Het is mooi om te zien dat de meerwaarde van de samenwerking met paramedici binnen de palliatieve thuiszorggroepen écht wordt ervaren.’’

Het is mooi om te zien dat de meerwaarde van de samenwerking met paramedici binnen de palliatieve thuiszorggroepen écht wordt ervaren

Sonja van der Sluis

Enthousiast

Ook fysiotherapeut Marlies Laan kijkt tevreden terug op het onderzoek. ‘’Dankzij dit project krijgen we inzicht in hoe dit proces precies werkt. De samenwerking binnen een PaTz-groep heeft tijd nodig, om uiteindelijk zo te functioneren dat de patiënt er baat bij heeft. Die werkwijze moet namelijk vorm krijgen en er is zeker nog een slag te maken. Maar ik word hier heel enthousiast van.’’

Huisarts Sandra Bruns sluit zich daarbij aan. ‘’De meerwaarde van de samenwerking met paramedici aan palliatieve thuiszorg zou prominenter zichtbaar gemaakt mogen worden. Door onder andere de vergrijzing moeten we de zorg efficiënter inrichten. De samenwerking met paramedici binnen PaTz-groepen is daar een goed voorbeeld van.’’  

Over het project

Het project ‘Multidisciplinaire samenwerking in de eerstelijns palliatieve zorg, juiste zorg op gewenste plek’ is mogelijk gemaakt dankzij subsidie van ZonMw. Kijk hier voor meer informatie.

Het lectoraat Smart Health van Saxion werkte hierin samen met Huisartsenpraktijk De Driehoek, gezondheidscentrum ‘t Kompas, huisartsengroep Groot Driene, Kracht Ergotherapie, de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties, Carintreggeland, Netwerken Palliatieve Zorg Twente, Zorggroep Manna, Long Alliantie Nederland en Willem Hart voor Levensvragen.

Fotografie: Thomas Busschers

Femke van Stratum

Femke van Stratum

Femke van Stratum werkt als communicatieadviseur en tekstschrijver voor het lectoraat Smart Health van hogeschool Saxion. Hier schrijft ze artikelen, nieuwsberichten en achtergrondverhalen over het onderzoek en de projecten van Smart Health.

Gerelateerde artikelen

Onderzoek

Geslaagde hackathon: meer volume voor ‘zachte stem’ van ziekenhuispatiënt

20 november 2025
Samenwerken Event

Slotmanifest PaTz-project project Multidisciplinaire samenwerking in de eerstelijns palliatieve zorg

2 december 2025 Enschede Alphons Ariëns
Buurtbewoners en een gezonde leefomgeving Organisatie

Buurtbewoners en leden Avanti denken mee over ontwerp ontmoetingspark