Online je ‘alcoholbrein’ de baas blijven: hoe Melissa Laurens de schouders onder haar PhD-traject zette
Eén op de twintig mensen in Nederland heeft een alcoholstoornis. Iedereen kent wel iemand die problematisch veel drinkt. Behandelmethoden in de verslavingszorg focussen zich veelal op cognitieve gedragstherapie en motiverende gespreksvoering. Maar Melissa Laurens, docent/onderzoeker bij Saxion, richtte haar promotieonderzoek juist op de effectiviteit van een online training waarmee alcoholisten hun reflex om te willen drinken kunnen verminderen. Bovendien ontwikkelde ze een laagdrempelige variant van de training, in de vorm van een app. In oktober promoveerde Melissa bij de Universiteit Twente.
Verslavingsproblematiek. Toen ze jong was, stond het onderwerp altijd mijlenver van haar af, vertelt Melissa Laurens daags na de succesvolle verdediging van haar proefschrift bij de Universiteit Twente. ‘Web Based Cognitive Bias Modification for Alcohol Addiction - From controlled trial to real-world application,’ zo luidt de titel; het resultaat van acht jaar noeste arbeid. We duiken er zo in. Maar dan toch eerst over de aanleiding van dit promotietraject. En de keuze voor het onderwerp. Een bijzondere samenloop van omstandigheden, noemt Melissa het. “Tijdens mijn studie Toegepaste Communicatie Wetenschap studeerde ik af bij de GGD, op een project in samenwerking met Tactus. Simpelweg omdat daar een interessante en geschikte opdracht beschikbaar was. Daarna had ik andere banen, maar kwam ik uiteindelijk weer bij Tactus terug, voor een functie op het gebied van verslavingspreventie. Het deed me beseffen dat niet alleen behandeling maar ook preventie een wezenlijk onderdeel van de verslavingszorg is.”
Schouders eronder
De afgelopen elf jaar werkte Melissa als docent bij de opleiding Social Work, waarvan een substantieel deel als onderzoeker bij het lectoraat Technology Health & Care. Ze combineert het met haar functie van associate-practor op het ROC van Twente. “Ik had weinig met het concept van promoveren, maar al vanaf het moment dat ik bij Saxion derde- en vierdejaars studenten ging begeleiden bij het vak onderzoek, ontdekte ik hoe leuk het eigenlijk is om onderzoek te doen. Leuker dan ik me vanuit mijn studie herinnerde. Daardoor werd een PhD-traject toch een optie. Nog niet heel concreet, maar wel ergens in m’n achterhoofd.” Dat veranderde toen een naaste collega haar pas gestarte PhD-traject over cognitive bias modification bij mensen met een alcoholgebruiksstoornis door persoonlijke omstandigheden neer moest leggen. Melissa: “Een nét opgestart onderzoek over een maatschappelijk zeer relevant onderwerp. Toevallig had ik de juiste achtergrond. Toen ik de vraag kreeg of ik het onderzoek wilde overnemen, dacht ik: het is goed dat dit voortgezet wordt. Blijkbaar moet het zo zijn. Ja, daar ga ik m’n schouders onder zetten.”
Toen ik de vraag kreeg of ik het onderzoek wilde overnemen, dacht ik: Het is goed dat dit voortgezet wordt. Blijkbaar moet het zo zijn. Ja, daar ga ik m’n schouders onder zetten.
Wijn, whisky, thee, cola
Een plotselinge en wat ongewone start van haar PhD-traject. Het onderzoek zou zich aanvankelijk richten op het meten van de effectiviteit van een online training voor mensen met een alcoholgebruiksstoornis. Een bestaande training, die inmiddels in Duitsland wordt aangeboden aan mensen die in een kliniek verblijven, aanvullend op hun behandeling. “Cliënten krijgen heel veel afbeeldingen te zien van alcoholische en niet-alcoholische dranken. Foto’s van bijvoorbeeld wijn, whisky en bier duwen ze van zich af, tot ze kleiner worden en verdwijnen. Daarmee trainen ze hun reactie op alcohol. En daarmee hun reflexen. Andersom kunnen ze afbeeldingen van een kop thee of een glas cola juist naar zich toetrekken en vergroten. Dat is globaal hoe deze training werkt.”
Barrières
Het bleek niet eenvoudig te zijn op een “rijdende trein” te stappen, zoals Melissa het omschrijft. Voor de zogeheten randomised controlled trial, waarbij 300 mensen juist extramuraal aan deze online training deel zouden nemen, lukte het uiteindelijk om 140 cliënten te vinden die ermee aan de slag gingen. De helft volgde een placebo-variant. “Er is best al wel onderzoek gedaan naar mensen die geen patiënt in een verslavingskliniek zijn, maar wel problemen hebben met alcohol. Ook bestaat er veel onderzoek naar patiënten die juist wel opgenomen zijn en deze training volgen. Maar juist bij die hele grote populatie ambulante patiënten was de effectiviteit van deze training nog nooit onderzocht,” aldus Melissa. Dat leverde al snel een interessant beeld op. Deze ambulante patiënten ervoeren namelijk barrières in het gebruik van de webtraining. Ze waren niet in het bezit van een pc of laptop. Op een tablet of smartphone waren de opdrachten niet goed uit te voeren. Ook vonden ze het aanmeldproces vaak ingewikkeld en de training te saai.
 Melissa Laurens: "Al sinds ik destijds bij Tactus werkte, heb ik mijn beeld van mensen met een verslaving ontzettend bijgesteld. Dit onderzoek heeft dat versterkt, omdat ik beter begrijp wat er in het hoofd van iemand met een verslaving gebeurt."
Brein de Baas-app
Het zorgde voor een gedeeltelijke verschuiving in het onderzoek. Met de kleinere onderzoekspopulatie werd de beoogde randomised controlled trial onder ambulante cliënten uitgevoerd (zie publicatie), “maar,” zo zegt Melissa, “omdat we lastigheden hebben ervaren tijdens het includeren, zijn we direct gestart met het maken van een toegankelijkere variant. We wilden een mobiele applicatie ontwerpen, die veel laagdrempeliger is in het gebruik. Dat resulteerde in een ontwerptraject waaruit de Brein de Baas-app is voortgekomen. Daar richt ik me in het tweede deel van mijn proefschrift op, met drie artikelen over onder andere het ontwikkelproces van de app en de rol die ontwerpgericht onderzoek daarbij heeft gespeeld.” Interessant is dat de doelgroep zelf betrokken was bij het ontwerpproces. Daarna werd een pilot gedraaid met het ontwikkelde prototype. “Dat deden we met mensen die veel drinken. Hen stelden we ook vragen als: is zo’n app iets voor jullie, hoe ervaren jullie het gebruik ervan en zorgt deze trainings-app ervoor dat jullie minder gaan drinken?”
Pilot
Zorgde deze verschuiving in het proces er bij Melissa voor dat het PhD-traject meer ‘van haarzelf’ werd? “Ja, dat denk ik wel. En het leerde me ook dat je in theorie van alles kunt bedenken en optuigen voor cliënten, maar dat mensen met alcoholproblematiek zelf vaak ook best goed weten wat wel en niet werkt. En wat ze wel en niet fijn vinden in het gebruik van zo’n training. Juist dat aspect zat niet in de oorspronkelijke opzet van dit traject. Het was waardevol ze bij het ontwerpproces te betrekken. Het meten van de effectiviteit van de app hebben we niet volgens het principe van een randomised controlled trial kunnen doen, zoals dat wel lukte bij de web-variant in het eerste deel van het onderzoek. Daarvoor zou de doorlooptijd alsnog te lang zijn geworden. Daarom hebben we rond de app een pilot-onderzoek gedaan. Iets waarbij we evengoed zaken hebben uitgevraagd en effecten hebben gemeten. Alleen dus niet met een controlegroep.”
Het leerde me ook dat je in theorie van alles kunt bedenken en optuigen voor cliënten, maar dat mensen met alcoholproblematiek zelf vaak ook best goed weten wat wel en niet werkt. En wat ze wel en niet fijn vinden in het gebruik van zo’n training.
Minder drinken
Het brengt ons bij de vraag wat de gemeten effecten laten zien. Het eerste deel van het onderzoek, waarbij gebruikers de oorspronkelijke online training volgden, naast hun reguliere behandeling, liet zien dat alle deelnemers (ook degenen die de placebo-variant volgden) minder gingen drinken. Er was geen significant verschil tussen beide groepen te meten. “Alleen bij de groep die de werkende training volgde, zagen we grotere verschillen in het zich afbewegen van de plaatjes met alcohol. Maar in daadwerkelijk gedrag zat geen verschil met de placebo-groep. Bij het tweede deel van het onderzoek, met de app, hadden we geen controlegroep, maar constateerden we dat gebruikers ook minder gingen drinken. Naast deze uitkomsten heeft het traject vooral inzichtelijk gemaakt wat het betekent om samen met de doelgroep een interventie te ontwikkelen, waarmee mensen écht aan de slag willen en die hen in eerste instantie lijkt te ondersteunen binnen het grotere geheel van hun therapie.”
Cliënten betrekken
Vervolgonderzoek kan zich richten op wat ambulante cliënten helpt om minder te gaan drinken of van hun alcoholverslaving af te komen. “Het kan enorm waardevol zijn om verder onderzoek te doen naar deze doelgroep. Ook om ambulante cliënten te blijven betrekken in het ontwikkelen van interventies, zoals de Brein de Baas-app. Uiteindelijk laat mijn onderzoek ook zien dat zo’n online training, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, alleen waarde heeft als mensen hem daadwerkelijk gaan gebruiken. Daarom is de doorvertaling naar zo’n app zo belangrijk. Het gaat niet om ons onderzoek, maar om het herstelproces van deze cliënten. Daarom zou het mooi zijn als de app bijvoorbeeld een vaste plek krijgt op het online behandelplatform van een organisatie als Tactus, waarbij ook gelijktijdig onderzoek naar de resultaten blijft lopen.”
Uiteindelijk laat mijn onderzoek ook zien dat zo’n online training, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, alleen waarde heeft als mensen hem daadwerkelijk gaan gebruiken. Daarom is de doorvertaling naar zo’n app zo belangrijk.
Balanceer-act
Na acht jaar zit het er voor Melissa op. Een balanceer-act, noemt ze de afgelopen jaren, waarbij ze haar onderzoekstraject combineerde met haar werk bij Saxion én haar privéleven. “Gelukkig kreeg ik aan alle kanten steun. Misschien heb ik er vrij lang over gedaan, maar ik wilde er ook niet mijn hele privéleven voor opgeven. In ieder geval neem ik er veel van mee terug naar Saxion. Zowel naar ons lectoraat als naar de lessen bij Social Work. Ontwerpgericht onderzoek is ontzettend belangrijk. We leiden onze studenten niet op als pure onderzoekers, maar vooral als nieuwsgierige professionals die de praktijk van hun vakgebied, goed onderbouwd, verbeteren. En voor mijzelf: al sinds ik destijds bij Tactus werkte, heb ik mijn beeld van mensen met een verslaving ontzettend bijgesteld. Dit onderzoek heeft dat versterkt, omdat ik beter begrijp wat er in het hoofd van iemand met een verslaving gebeurt. Het gaat niet om het veroordelen van mensen. Dat bespreek ik ook met de studenten uit onze minor Innovatieve Verslavingszorg: met welke ideeën kijk jij naar de ander? Waardevolle gesprekken zijn dat. Ik ben blij dat mijn blik op het onderwerp in de loop der jaren verbreed is. Dit promotietraject heeft daar zeker aan bijgedragen.”
  
Fotografie: Thomas Busschers - Dienst Marketing Communicatie